„Verleden CGK mogen we niet verheerlijken”
Het verleden van de Christelijke Gereformeerde Kerken mogen we niet „verheerlijken of kopiëren.” „Maar als we de bedoeling van boekjes als ”De droefheid naar God” of ”Gebedsgestalten” niet meer kerkbreed begrijpen, is er een kloof die ons kerkelijk leven geen goed zal doen.” Dat zei ds. L. W. van der Meij woensdagavond in de Veenendaalse Pniëlkerk. Hij sprak over het thema ”Waarom christelijk gereformeerd in de 21e eeuw?”
De christelijke gereformeerde predikant uit Driebergen wees op het belang van bevinding. „Als we in de toekomst christelijk gereformeerd willen zijn, dan moeten we ook bevindelijk gereformeerd zijn. In de Reformatie draaide het immers om de doorleving en beleving van de genade. Dit mag echter nooit leiden tot bevindelijke systemen, die worden ingeplant in Gods Woord.”
De afwijzing van de veronderstelde wedergeboorte noemde hij terecht. „Maar laten we dan niet het veronderstelde geloof binnenhalen, want dan zijn we terug bij af.” Ds. Van der Meij benadrukte het belang van het blijven bij de drie kenmerken van de kerk. „Er wordt voorspeld dat onze kerken binnen enkele decennia zullen opgaan in een algemene brede protestantse kerk. Bij de Nederlands Gereformeerde Kerken pleiten nu al diverse stemmen voor het herstel van de relatie met de Gereformeerde Kerken. Als dat doorgaat, komen we via dit kanaal met de SoW-kerken in contact”, voorspelde hij.
Buiten traditie
„Maar draagt die kerk nog wel de kenmerken van de ware kerk?” zo vroeg hij zich af. „De SoW-kerken plaatsen zich door hun belijdenis en door hun besluiten over onder andere de zegening van homohuwelijken buiten de heldere stroom van de algemene christelijke traditie. Dat moeten we ook overwegen in onze contacten met de Gereformeerde Bond, die immers grotendeels wel meegaat met het SoW-gebeuren.”
Richting de eigen kerken waarschuwde hij tegen het binnenhalen van de opwekkingsliederen. „Kerken, kijk daarmee uit. In de cultuur van het opwekkingslied zit een behoorlijke dosis arminianisme. Het is niet allemaal zo lief als het lijkt. Als je dit binnenhaalt, leidt dat tot een heel andere beleving.”
Desgevraagd ging hij ook in op enkele opvattingen van dr. B. Loonstra. „Het is nuttig als je theologie bedrijft in de context van je tijd”, zo stelde de Driebergse predikant vast. „Elke tijd heeft immers zijn eigen vragen. Het is echter een brug te ver als de culturele context het criterium wordt. Als we ons vertrekpunt te veel nemen in de mens en zijn ervaring, zullen we onherroepelijk wat van Gods Woord moeten inleveren. God gaat echter niet met mij mee, ik moet met God mee. Dat kost pijn. Dat gaat tegen ons vlees in. Maar dat zegt de Schrift ons.”
Beloften
Ds. Van der Meij grensde de Christelijke Gereformeerde Kerken af tegen de visie van de Gereformeerde Gemeenten op de beloften. „Gods beloften worden aan allen toegezegd”, zo zei hij. „Dat is christelijk en dat is gereformeerd. Het synodebesluit van de Gereformeerde Gemeenten van 1931 is onjuist. De beloften zijn niet alleen voor de uitverkoren maar voor allen. Het heil dat in de beloften ligt opgesloten, wordt echter wel alleen ontvangen door de gelovigen.”
De predikant in Driebergen noemde het bewuste synodebesluit van 1931 „onverstandig.” „Wij als Christelijke Gereformeerde Kerken hebben de drieverbondenleer nooit vastgelegd in een synodebesluit. Wij houden ons aan de Schrift en de belijdenisgeschriften. Het is niet goed om door een synodebesluit daaraan een extra belijdenisje toe te voegen, waaraan de leden van die kerk worden verbonden en verplicht zich hieraan te houden. Dat hebben onze gereformeerde vaderen ook nooit gedaan.”
Inhoudelijk nam hij er ook afstand van. „Het wordt wel moeilijk als ik eerst moet weten of ik uitverkoren ben en pas dan kan en mag geloven dat God het beste met me voorheeft. Wordt er dan toch geen grond gezocht in de mens zelf?” De predikant beriep zich op de Erskines. „Zij leerden dat Gods genade komt tot de zondaar als zondaar en dus niet tot de verootmoedigde zondaar, die eerst al wat tranen heeft gelaten. Deze puriteinse lijn van de Erskines hebben we in onze kerken tot de dag van vandaag door te trekken.”