„Religie blijft cultuur bepalen”
UTRECHT - Wat er ook verandert in cultuur en samenleving: de religie blijft. Tegen alle verwachtingen in van sociologen en andere sociale wetenschappers uit voorgaande decennia, blijkt religie niet te verdwijnen, maar speelt ze een belangrijke rol in de samenleving.
Dat was donderdag de conclusie van het symposium ”Waar is God?”, over de plaats van godsdienst en religiositeit in de Nederlandse samenleving. Het was georganiseerd door Luce/CRC (Centrum voor Religieuze Communicatie), een onderdeel van de faculteit katholieke theologie (FKT) van de Universiteit van Tilburg.Godsdienstsocioloog prof. dr. S. Hellemans, die onlangs het boek ”Het tijdperk van de wereldreligies” publiceerde, stelde dat religie een wezenlijk onderdeel is van de moderniteit. Hij vindt dat ook fundamentalistische en orthodoxe vormen van godsdienst „uiterst modern” zijn. Sociologische onderzoeken tonen volgens hem met cijfermateriaal aan dat grote religies succesvol moderniseren. De moderne islam blijkt bijvoorbeeld „uitstekend” te passen bij de behoefte van moderne mensen.
Of deze trend zich voortzet, is naar het oordeel van prof. Hellemans moeilijk te voorspellen. Secularisatie neemt volgens hem altijd toe wanneer het welvaartspeil stijgt. Hiertegenover staat dat religies zich vaak enten op conflictsituaties. Onzeker is ook de trend van het verschijnen van totaal nieuwe vormen van religies.
Volgens de hoogleraar is de andere waardering van ’sekten’ in de samenleving veelzeggend. Voorheen had men minachting voor sekten, nu zien velen een sekte als een religieuze beweging die veel van haar volgelingen eist. Sektarische veeleisendheid en vaste overtuigingen blijken juist veel aantrekkingskracht op moderne mensen te hebben.
Bovenbaas
Dr. J. J. M. de Hart, senior onderzoeker van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), onderschrijft de stelling dat religie een zaak is van „tijd en plaats.” In gelijke tred met de maatschappelijke ontwikkelingen ziet hij dat in de jaren zestig de visie op God en religie veranderde. „In de ogen van veel mensen veranderde God van een ontzagwekkende bovenbaas, die alles ziet en regelt, in een sympathieke reisleider, met wat linkse trekjes. Thans is Hij bijna helemaal verdwenen.”
Volgens dr. De Hart is het langzaam ’verdwijnen’ van God te volgen in de uitslagen van vier opeenvolgende bevolkingsenquêtes. De kerk blijkt steeds minder invloed te hebben in de levens van mensen, de angst voor de hel neemt af, het ietsisme neemt toe, evenals het aantal mensen dat bewust atheïst is.
Wel signaleert dr. De Hart een „vereftelingisering” van het geloof. Hieronder rekent hij het bezoek aan sfeervolle kerstdiensten en het bijwonen van de Matthäus Passion in de paastijd. Volgens hem is religie bepaald niet uit de samenleving verdwenen. „Integendeel, het broedt en gist van de spiritualiteit.”
Binnenshuis
Prof. dr. W. van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), stelde dat de regering doordrongen is van het besef dat religie een „uiterst belangrijke factor is. De liberale visie alsof religie alleen een zaak is van binnenshuis, heeft afgedaan. In het publieke debat is secularisatie niet meer normatief.”
Volgens dr. Van de Donk wil de WRR in samenwerking met het SCP „open en onbevangen” naar het fenomeen religie kijken. Op lokaal niveau blijken kerken en overheid vruchtbaar samen te werken. Op landelijk niveau wordt de discussie over deze samenwerking te veel vertroebeld door principiële debatten, met name als de islam erbij betrokken wordt, aldus dr. Van de Donk.