Het Korps landelijke politiediensten (KLPD) was enkele keren verrast toen de fabrikant aangaf de doelen niet te kunnen halen. Ook de ambtelijke top van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar het KLPD onder valt, was niet of te laat op de hoogte van de problemen. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in een rapport dat dinsdag is aangeboden aan de Tweede Kamer, die had gevraagd de mislukte aanbesteding te onderzoeken.Het KLPD bestelde in maart 2001 acht helikopters bij het bedrijf Helifly van zakenman Van den Nieuwenhuyzen. Het contract werd uiteindelijk vier jaar later ontbonden, omdat Helifly geen toestellen kon leveren die voldeden aan de eisen.

Volgens de Rekenkamer had het KLPD het contract al begin 2002 kunnen opzeggen, omdat er verkeerde informatie was verschaft en grove inschattingsfouten waren gemaakt. Ook na nieuwe problemen in 2003 werd het contract niet ontbonden. Het KLPD had bovendien al een waarschuwing van onderzoeksinstituut TNO over de gevolgen van aanpassingen „te licht opgevat".

Door een gebrek aan helikopters kon het KLPD in het najaar van 2004 onvoldoende luchtsteun bieden, aldus de Rekenkamer. Pas begin 2005 waren twee tweedehands toestellen beschikbaar.

Minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) wijst belangrijke delen van de kritiek van de Rekenkamer van de hand. Ze ontkent dat het advies van TNO te licht is opgevat en dat op centraal niveau onvoldoende inzicht was in de voortgang van het project. Ter Horst spreekt van een „zorgvuldige aanpak van de aanbesteding, ook al heeft dit niet geleid tot een succesvolle afronding".

Met de order aan Helifly was destijds bijna 59 miljoen euro gemoeid. Over de boete van 12 miljoen euro die de Staat wil laten opleggen aan het bedrijf, loopt nog een rechtszaak.

Inmiddels wordt een ander bedrijf ingeschakeld voor de productie.