Sleep van koningin Emma als paardenrug
Zien en gezien worden. Dat is niet alleen het motto van Prinsjesdag. Hoeden en kleren zijn al eeuwenlang een belangrijk thema voor kringen rond het hof. De vorige week geopende tentoonstelling ”Haagse Hofmode” in het Haagse Gemeentemuseum laat zien wat de kledingregels waren voor paleisbezoekers aan het einde van de 19e en in de loop van de 20e eeuw.
Centraal op de tentoonstelling staat de fraaie collectie kledingstukken van jonkvrouw Henriëtte van de Poll (1853-1946), hofdame van koningin Emma. Lange slepen, glinsterend borduursel, duur kant, chique handschoenen, fraaie waaiers, grote hoeden. Het hoorde allemaal bij haar garderobe.Het kostte Van de Poll ieder jaar opnieuw een kapitaaltje. Soms baarde dat haar zorgen, maar als hofdame van de koningin moest zij het voorbeeld geven. En dat deed ze, want zelfs de koningin spiegelde zich wat kleding betreft aan haar trouwe hofdame. In 1881 schrijft Henriëtte van de Poll met een zekere trots: „Ik heb u nog niet verteld dat de koningin (Emma) mijn zwarte hoed in het grijs heeft laten namaken, zij heeft hem een dag te leen gehad en heeft hem precies gevolgd.”
Henriëtte van de Poll wist hoe het moest: eenvoudig, maar stijlvol. In dat opzicht had een hofdame het moeilijker dan bezoekers. De kleding van een hoveling moest mooi zijn, maar niet mooier dan die van de koningin. Dat zou te veel de aandacht trekken, terwijl de koningin het middelpunt moest vormen, vertellen de samenstelsters van de expositie.
Slepen
Een ontvangst ten paleize had voor gasten -vooral vroeger- heel wat voeten in de aarde. Er waren tal van geschreven en ongeschreven regels - sommige gelden nog. De basis daarvoor legde koning Willem I in 1815 met zijn Koninklijk Besluit ”Bepalingen omtrent de Hof-Costumes”. Die regels hadden tot in de 20e eeuw hun invloed. Zo besloot de koning dat vrouwen zich bij ceremonies moesten kleden met lange slepen, „zonder hoed maar met gekapt haar.” Vanaf 1825 kwam daar via een Koninklijk Besluit de regel bij dat allen „die ten hove verschijnen, voortaan bij alle gelegenheden ten hove zullen verschijnen met hofmantels”, een lange sleep die aan de galajapon werd bevestigd.
Die slepen maakten het er niet gemakkelijker op. Achteruitlopen met zo’n ding viel niet mee, terwijl dat wel gebruikelijk was na een begroeting van de koningin. En voor de hofdames was het altijd oppassen niet op de sleep van de vorstin te gaan staan, zo maakt de tentoonstelling duidelijk.
De jonge baron Van Heeckeren van Molecaten vond de slepen juist schitterend. Bij een kerstontvangst begin 20e eeuw zag hij tijdens een onbewaakt moment zijn kans schoon. Hij sprong als een paardenmenner op de prachtige sleep van koningin Emma en riep op boerse toon: „Hu peerd!”
Andere regels
Een vrouw die mee wilde tellen aan het hof had een grote klerenkast nodig, zo blijkt uit de Haagse tentoonstelling. Op uitnodigingen konden vijf verschillende kledingaanduidingen staan: toilette de promenade (wandelkostuum), toilette de visite (met hoed en handschoenen), toilette montante (hoog gesloten), toilette demi-montante (halfhoog gesloten) en toilette decolleté (gedecolleteerd). Een beetje bemiddelde vrouw kon het niet maken meerdere keren in hetzelfde toilet op hoffeesten te verschijnen.
Het decolleté was -eeuwenlang- dé dracht van de rijken en van het hof. De lage halsuitsnijdingen waren een teken van rijkdom. Voor (hof)predikanten was de -soms uitdagende- kleding regelmatig een bron van zorg. Zij waarschuwden tegen de kleedgewoonten en wezen op de oorzaak van het ontstaan van kleding. Die notie klinkt niet door op de tentoonstelling.
De tijden zijn echter veranderd. Koningin Beatrix houdt er andere kledingregels op na: te bloot kan echt niet, vindt de huidige koningin.
De jonge generatie prinsessen lijkt weer de andere kant op te gaan. De avondkleding bij het feest ter ere van de veertigste verjaardag van prins Willem-Alexander liet begin deze maand een verschil zien tussen de oudere en de jongere generatie.
Pim Fortuyn
De Haagse expositie toont niet alleen ruim 25 -bijzonder fraaie- kledingstukken die ooit door jonkvrouw Van de Poll werden gedragen, maar ook meer alledaagse hofkleding: voor de jacht en voor het paardrijden. Ook galakostuums van mannen, rouwkleding, hofdracht van het personeel, leveranciers en het Haagse societyleven krijgen aandacht.
De samenstellers trekken de lijn door naar het heden. Het museum heeft recent de kledingcollectie van Pim Fortuyn verworven. Fortuyn gebruikte zijn kleding om een imago op te bouwen dat paste bij zijn wens om staatsman en premier te worden. De tijden zijn in dat opzicht niet veranderd, concludeert de museumconservator.
De tentoonstelling ”Haagse Hofmode” is tot 2 december te zien in het Gemeentemuseum Den Haag. Meer informatie: 070- 3381111 en www.gemeentemuseum.nl.
Bij de tentoonstelling verscheen het boek ”Haagse Hofmode”, door Madelief Hohé e.a.; uitg. Waanders, Zwolle, 2007; ISBN 978 90 400 84133; 80 blz.; € 17,95.