Economie

Opzeggen jaarcontract kan niet zomaar

„Ik ben in vaste dienst”, hoor je met enige regelmaat. Vaak wil iemand daarmee zeggen dat hij niet, of niet meer, in tijdelijke dienst is. ”In vaste dienst” staat dan tegenover een jaarcontract of een contract voor zes maanden. Tegenover de tijdelijkheid de vastigheid. Enige nuancering kan echter wel worden aangebracht.

Mr. Jan Schreuders
20 September 2007 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 05:07
...de directie zag het anders...
...de directie zag het anders...

Je kunt wel in vaste dienst zijn, maar iedereen weet dat dit geen blijvende garantie biedt tegen ontslag. Met andere woorden: hoe vast is een benoeming voor onbepaalde tijd? Een jaarcontract geeft weliswaar onzekerheid over de vraag in hoeverre er na het verstrijken van het jaar nog een baan beschikbaar blijft, maar anderzijds geeft het jaarcontract toch vaak ook weer de zekerheid dat er tenminste een jaar gewerkt kan worden (of inkomen kan worden genoten).Neem het voorbeeld van mevrouw Heuvelman. Zij kreeg een jaarcontract als administratief medewerkster bij een reisorganisatie en wel voor de periode van 1 september 2006 tot 1 september 2007. Vlak voor de kerstdagen ontving zij een brief van de directie met de volgende inhoud: „Recentelijk werd u door uw direct leidinggevende op de hoogte gebracht van de ernstige personele boventalligheid waarmee de directie zich geconfronteerd ziet. Daarbij werd u geïnformeerd over het besluit het volume van de tijdelijke arbeidsovereenkomsten en tijdelijke uitbreidingen te verminderen. Concreet betekent dit voor u dat wij hierbij uw tijdelijke dienstverband, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, met ingang van 1 februari 2007 opzeggen. De directie betreurt het zeer dat dit besluit genomen diende te worden. Temeer daar dit losstaat van het persoonlijk functioneren van betrokken werknemers en dat van u in het bijzonder.”

Mevrouw Heuvelman had zo haar bedenkingen bij de juridische houdbaarheid van deze brief en won ter zake informatie in. Haar jurist kon haar vrij snel duidelijkheid verschaffen. Het betrof hier een tussentijdse opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Van toepassing is artikel 7:667 Burgerlijk Wetboek. In dit artikel staat in het derde lid: „Een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1 (te weten een contract voor bepaalde tijd) kan slechts tussentijds worden opgezegd indien voor ieder der partijen dat recht schriftelijk is overeengekomen.”

Mevrouw Heuvelman kon een dergelijk beding of artikel nergens in haar arbeidsovereenkomst terugvinden. De directie zag het anders. De cao bepaalde immers dat een dienstverband voor bepaalde of onbepaalde tijd eindigt door ontslag door de werkgever. En nu de arbeidsovereenkomst heel duidelijk verklaarde dat deze cao van toepassing was, moest het er daarvoor gehouden worden dat ieder der partijen het jaarcontract tussentijds door het geven of nemen van ontslag kon laten eindigen. Aldus de directie.

Uiteindelijk moest de kantonrechter zich over de zaak buigen. Het gegeven ontslag was naar Heuvelmans mening -zoals de wet dat aangeeft- onregelmatig. Dat betekent dat de opzegging wel een einde maakt aan het dienstverband, maar dat de werkgever een schadevergoeding moet betalen die overeenkomt met het resterende aantal maandsalarissen dat ze zou hebben ontvangen indien ze tot 1 september 2007 had kunnen doorwerken.

De kernvraag was: is een beding van tussentijdse opzegging voor ieder der partijen in dit geval schriftelijk overeengekomen of niet. Vanzelfsprekend oordeelde de kantonrechter dat de cao van toepassing was. Maar de woorden ”tussentijdse opzegging” kwamen in de desbetreffende cao-artikelen helemaal niet voor. En dit terwijl de wet toch ondubbelzinnig eist dat een beding tot tussentijdse opzegging expliciet zo omschreven moet worden. Reeds daarom al kon de werkgever geen beroep doen op de cao.

Maar daarboven was de kantonrechter van oordeel dat het overeenkomen van een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging niet zomaar bij een collectief contract kon plaatsvinden, maar dat het beding toegesneden moet zijn op de persoonlijke situatie. Het beding moet gemaakt worden tussen deze twee partijen en uitdrukkelijk worden opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst. Een verwijzing naar de cao is niet voldoende. De kantonrechter wees de vordering van mevrouw Heuvelman dan ook toe.

Dus goed om te onthouden: een benoeming voor bepaalde tijd kan nooit tussentijds worden opgezegd, tenzij die mogelijkheid expliciet en ook aldus benoemd in de arbeidsovereenkomst is opgenomen.

De auteur is werkzaam bij de RMU als manager dienstverlening. Reageren aan scribent? socialezaken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer