Kerkelijke weg verhindering voor onderling gesprek
De huidige vorm van de kerkelijke rechtspraak in de Gereformeerde Gemeenten vormt een belemmering voor het onderling gesprek, stelt J. de Lijster.
De Gereformeerde Gemeenten bestaan honderd jaar, maar er is geen reden voor feeststemming. Er verschijnen regelmatig kritische publicaties over de koers van het kerkverband. Is het kerkverband niet te gesloten, vraagt drs. Van der Schans (RD 6-9) zich af? Ds. Moerkerken merkt op dat de Saambinder geen orgaan is van een debatclub en dat bezwaarden de kerkelijke weg kunnen bewandelen. Zij kunnen hun bezwaren formeel indienen bij de kerkenraad. Via de kerkenraad zou het dan bij een classis en uiteindelijk bij de generale synode kunnen komen. Volgens vele bezwaarden is de kerkelijke weg echter een doodlopende weg die ze daarom weigeren in te slaan. Waarom?Goed gesprek
In de eerste plaats is de kerkelijke weg niet bedoeld om tot een goed gesprek te komen. Van kerkelijke zijde is deze weg een manier om tot een uitspraak over een kwestie te komen - en met deze uitspraak zal de bezwaarde het moeten doen. Een kerkelijke vergadering zal weliswaar een onderzoek instellen en in het kader daarvan met de bezwaarde spreken, maar deze gesprekken zijn nadrukkelijk niet bedoeld om met elkaar te discussiëren, laat staan een uitgebreide dialoog aan te gaan. Deze gesprekken zijn primair een middel om aan informatie te komen. Voor degene die een bezwaarschrift indient, kan dit nauwelijks als bevredigend worden ervaren, zelfs als het incidenteel wel tot een echt en goed gesprek komt.
In de tweede plaats is de kerkelijke weg ook als kerkelijke rechtsgang ongeschikt. Het is zorgelijk dat het kerkrechtelijk handboekje van de Gereformeerde Gemeenten, ”In Orde”, ertoe neigt om algemene rechtsbeginselen te relativeren in plaats van ze maximaal toe te passen. Dit laatste is echter beslist noodzakelijk. Een kerkelijke vergadering oordeelt immers altijd over een deel van haar eigen gelederen: een classis over een van haar kerkenraden en een synode over een van haar classes dan wel particuliere synodes. Het is als met de slager die zijn eigen worst keurt. De kerkelijke partij zal in zo’n procedure altijd aanzienlijke invloed uitoefenen op de gang van zaken. Dit wordt nog versterkt wanneer bijvoorbeeld, zoals nu het geval is, de kerkelijke partij bij de behandeling van de bezwaren aanwezig mag zijn, terwijl de bezwaarde zich moet verwijderen. Dit is een vorm van rechtsongelijkheid die zeer onwenselijk is. Bedenk dat de Gereformeerde Gemeenten een relatief klein kerkverband zijn waarin men elkaar vaak kent. Bovendien staat de grote meerderheid achter de koers van het kerkverband en voelt zich daarom persoonlijk aangevallen door een bezwaarschrift. En om niet meer te noemen, bezwaarden worden vaak gezien worden als mensen met een ”andere geloofsbeleving”. Ds. Moerkerken heeft het goed gezien als hij zegt dat dit de verhoudingen zo op scherp zet. Maar realiseert men zich ook welke eisen dit stelt aan de kerkelijke rechtspraak? Het is niet vreemd dat de geschiedenis van het kerkverband uitwijst dat in kerkelijke procedures vele, soms ernstige fouten zijn gemaakt. In een kerkverband dat het recht Gods hoog wenst te houden, zou dit alzo niet moeten zijn.
Draagvlak
In de derde plaats is het niet realistisch om in de huidige situatie te verwachten dat een kerkrechtelijke procedure leidt tot de gewenste theologische bezinning. Het gaat over zaken die erg gevoelig liggen, voor alle betrokkenen. Wat nodig is, is een langdurig proces waarin beide partijen de gelegenheid krijgen om zich volledig uit te spreken, waarin zaken de kans krijgen om te bezinken, waarin gelegenheid is om achteraf nog eens dingen te nuanceren en men oog krijgt voor elkaars diepste motieven. Zoiets kan niet worden kortgesloten door een synodale leeruitspraak. Bovendien kan zoiets alleen slagen als het niet slechts ’aan de top’ plaatsvindt. Er is draagvlak van onderaf nodig en dat wordt niet gecreëerd door een kerkrechtelijke procedure achter gesloten deuren.
Kortom, de kerkelijke weg is bepaald niet de geëigende vorm voor een ingrijpend proces van theologische bezinning. Dat heeft niet te maken met kwaadwillendheid van kerkelijke leidslieden, maar met structurele tekortkomingen in het kerkrecht, met onrealistische verwachtingen en met menselijke beperkingen waar ook ambtsdragers niet van gevrijwaard zijn. Namens vele bezwaarden spreek ik de wens en bede uit dat de huidige generale synode zich zal buigen over andere, geschiktere wegen om tot een goed gesprek te komen.
De auteur is theoloog en docent ethiek aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle.