Cultuur & boeken

Prentenbijbel. Verhalen uit het Oude Testament

Titel: ”Prentenbijbel. Verhalen uit het Oude Testament”
Auteur: Marijke ten Cate
Uitgeverij: Jongbloed/NBG, Heerenveen, 2007
ISBN 978 90 6126 686 0
Pagina’s: 108
Prijs: € 18,50. De Prentenbijbel ligt eind september in de winkels.

12 September 2007 14:56Gewijzigd op 14 November 2020 05:05

Er zijn dingen uit de tijd van de Bijbel die we misschien nooit zullen weten. Of Sara poezen hield bijvoorbeeld. Of er wasknijpers waren in Babel. En of Jeruzalem versierd was met vlaggetjes, nadat Nehemia de stad weer bewoonbaar had gemaakt. Er is in elk geval één mens die naar hartenlust mag fantaseren over deze zaken: de illustrator van een kinderbijbel. Het lijkt erop dat hij er tegenwoordig zelfs meer ruimte voor krijgt dan de tekstschrijver. De onlangs door Jongbloed uitgegeven Prentenbijbel is hier een treffend voorbeeld van. Maker van de prenten van de nieuwe Prentenbijbel is Marijke ten Cate, een Zwolse illustrator die werkt voor uitgeverijen als Lemniscaat, Ravensburger en Callenbach. Ten Cate heeft er werk van gemaakt. De platen zijn een genot om te bekijken. Het kleurgebruik is intens en de invalshoek origineel. Zo is de ark van Noach nu eens van binnen afgebeeld, tot de nok toe vol getimmerd met hokjes, als in een te krappe dierenwinkel. Op iedere pagina is de compositie verrassend.

Volgens het voorwoord heeft de illustrator zich verdiept in de aspecten van het landschap, de mensen, de kleren en de bouw uit de tijd van de Bijbel. Dat is zeker waar, maar niet minder heeft ze de vrijheid genomen om elementen in haar schilderijen te integreren die bepaald niet historisch verantwoord zijn. Zo beschikken de bouwers in Babel over een gereedschapskist met hamer, zaag en beitel zoals je die nu bij de Gamma kunt kopen. En Sara, tijdens de reis met Abraham op haar kameel gezeten, drinkt genoeglijk van een cocktail, compleet met parapluutje en plastic rietje.

Ouders vinden dit hilarische en wellicht zelfs aanstootgevende details. Voor jonge kinderen -en voor vier- tot zevenjarigen is de Prentenbijbel bedoeld- kunnen dit echter net de handreikingen zijn om het vertelde binnen de eigen leefwereld te halen. Een kind onder de tien jaar is nog niet zo geïnteresseerd in hoe alles er precies heeft uitgezien. Ten Cate heeft gezocht naar een evenwicht: de prenten doen op het eerste gezicht historisch aan, maar hier en daar valt een eigentijds accent te ontdekken.

Tsjietiewangka
Het zojuist verschenen deel van de Prentenbijbel bevat twaalf bekende verhalen uit het Oude Testament. Een uitgave over het Nieuwe Testament zal nog volgen.

De teksten zijn geschreven door vier ervaren kinderboekenschrijvers: Liesbeth van Binsbergen, Vrouwke Klapwijk, Nelleke Scherpbier en Bert Wiersema. Bij het schrijven kregen ze advies van een groep deskundigen, bestaande uit onder andere een theoloog, een pedagoog, een boekhandelaar en een ouder. De auteurs hebben de verhalen bestudeerd vanuit de Nieuwe Bijbelvertaling en ze kort naverteld. Hun woordkeus is eigentijds en kindgericht. Over de torenbouw van Babel: „Op een dag gebeurt er bij het bouwen iets vreemds. ”Tsjietiewangka dala”, roept een man. ”Wat zeg je nou?”, roept een andere man. ”Ik versta niet wat je zegt!”

In de loop der eeuwen verschenen in Nederland ongeveer 700 kinderbijbels. De helft hiervan verscheen pas na 1945. Voor iedere zuil, stroming of leeftijdsgroep zijn wel een paar titels beschikbaar. Wie in het huidige tijdperk dus meent iets toe te moeten voegen aan de waslijst van kinderbijbels, moet met een heel eigen geluid komen. „Ik wilde graag een kinderbijbel maken voor jonge kinderen, in ’prentenboekstijl’, dus met relatief weinig tekst en veel mooie platen,” zegt Aukelien Wierenga van uitgeverij Jongbloed. „Marijke ten Cate weet heel goed de jonge kinderen aan te spreken. Ze heeft een originele stijl, goed passend bij prentenboeken die kinderen graag lezen en bekijken. Ik denk dat dit deze kinderbijbel ook laagdrempelig maakt voor ouders die gewoonlijk niet zo snel een traditionele kinderbijbel kopen.”

Scheppingsverhaal
De prentenboekstijl is in. Kinderbijbels -en er verschijnen er opvallend veel voor het jonge kind- krijgen steeds meer de vorm van een prentenbijbel. De gedachte erachter is waarschijnlijk dat een jong kind pas echt geraakt wordt door aansprekende plaatjes, en dat hij wat tekst betreft erg weinig aankan.

Die tekst komt er dan ook vaak mager vanaf. Wanneer je als auteur weinig woorden tot je beschikking hebt, moet je je beperken tot de hoofdzaken. De vraag is wat hoofdzaken zijn. Het scheppingsverhaal krijgt in de nieuwe Prentenbijbel bijvoorbeeld ruim aandacht, met vijf platen en ongeveer 600 woorden. Maar hoe eindigt het verhaal? „„Ik hoor het al”, zegt God. „Jullie geven elkaar de schuld. Waarom hebben jullie niet naar mij geluisterd? Jullie kunnen beter ergens anders gaan wonen. Ik wil niet dat jullie in deze tuin nog meer verkeerde dingen doen.” Zo stuurt God de mensen weg uit de mooie tuin.”

Als je daar het Kleutervertelboek voor de Bijbelse Geschiedenis van Anne de Vries naast legt, óók bedoeld voor 4- tot 7-jarigen, dan vallen de verschillen snel op. De tekst is nog duidelijk hoofdzaak, hoewel er op iedere er pagina ook prachtige, gekleurde illustraties te zien zijn. De Vries neemt de tijd om het scheppingsverhaal uit te leggen, waarbij hij als het ware al vertellend de toepassing maakt. De rol van de slang - „De satan, zo heette die nare vijand” -wordt duidelijk gemaakt, alsook de toorn van God over de zonde, maar tevens Zijn genade in het geven van de moederbelofte: „Eens zou er een kindje geboren worden, dat sterker zou zijn dan de satan.”

In De Vries’ Groot vertelboek voor de Bijbelse Geschiedenis, bestemd voor iets oudere kinderen, krijgt deze belofte nog iets meer diepte: „Het berouw snikte: „Verloren, alles verloren door eigen schuld!”… Maar de hoop deed hen leven. De hoop fluisterde zacht: „Maar niet voor eeuwig! De Verlosser komt!””

Verschraling
Wanneer het verbeelden in een kinderbijbel ten koste gaat van het vertellen, en dat is de huidige trend, is er mijns inziens sprake van verschraling. Hoe fantastisch de prenten ook zijn, in veel moderne kinderbijbels worden slechts op een leuke manier de feiten herhaald. Bij een goede Bijbelvertelling gebeurt er meer dan dat: een kind wordt geconfronteerd met licht en duisternis in de Bijbel en gestimuleerd om over wezenlijke vragen na te denken.

Wat ik -ook in dit juweel van een prentenbijbel- mis is, om met W. G. van de Hulst te spreken, de wijding.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer