Opinie

Speelruimte deurwaarder is vrij klein

De gerechtsdeurwaarder heeft soms twee petten op. Dat kan niet langer zo blijven, stelde mr. M. C. van den Noord 1 september op deze pagina. Nienke van Bockhooven ziet dat de speelruimte van de gerechtsdeurwaarder juist kleiner is geworden, sinds de nieuwe Gerechtsdeurwaarderswet.

7 September 2007 13:44Gewijzigd op 14 November 2020 05:05

Directeur Marcel van den Noord van incasso-organisatie NIB ergert zich aan de dubbele pet van de deurwaarder en de daardoor ontstane ’nadelige’ situatie voor de consument en voor een gezonde concurrentie.Het mag duidelijk zijn dat de schrijver niet als consument, en zelfs niet namens de consument spreekt, maar gewoon als iemand die in de eigen beroepsuitoefening last heeft van die concurrentie. Hoewel zijn bezwaren dan ook in de eerste plaats in dat licht gelezen moeten worden, verdient zijn goed geformuleerde bijdrage een serieuze reactie.

Willekeurig
De vermenging van wettelijke taken en incassotaken is een uitvloeisel van de nieuwe Gerechtsdeurwaarderswet van 2001, en houdt sindsdien de gemoederen bezig. Toch, wie de moeite neemt zich in de wetsgeschiedenis te verdiepen, ziet dat keuze voor deze vermenging op goede gronden is gemaakt. Het is een signaal dat de commerciële incassoactiviteiten althans in de ogen van de politiek beter in handen kan zijn van een beroepsgroep die moet voldoen aan strenge wettelijke regels dan van een willekeurige ondernemer.

Kortom, hoewel Van Noord het tegenovergestelde suggereert, is de speelruimte van de deurwaarder niet groter, maar kleiner dan die van commerciële incassobureaus. De strenge wettelijke regels inzake en de controle op de wettelijke taken gelden namelijk ook voor de commerciële activiteiten van onze beroepsgroep, terwijl de rest van de incassomarkt vrij spel heeft. Papieren noch vergunningen zijn nodig, een koperen plaat aan de voordeur volstaat.

Heeft Van den Noord dan helemaal ongelijk? Nee. Sinds 2001 is er meer ruimte om te ondernemen voor deurwaarders, en een klein aantal leden van de beroepsgroep zoekt de grenzen van het ’vrije ondernemerschap’ in onze ogen wellicht wat al te nadrukkelijk op. Dat betreuren wij net zozeer als Van den Noord, en op dit moment stellen we als beroepsgroep dan ook alles in het werk deze grenzen scherper af te bakenen. Waar nodig nemen we actie om de kwaliteitswaarborgen waar we voor staan te kunnen blijven garanderen.

Minnelijk traject
Blijft over de vraag: heeft een deurwaarder betere papieren om een vordering te incasseren dan een commercieel incassobureau? Helaas voor Van den Noord is dat zo, maar niet omdat de deurwaarder „de minnelijke fase snel afwerkt om over te gaan tot het ambtelijk traject.”

Elke deurwaarder weet dat een succesvol minnelijk traject in alle gevallen sneller en goedkoper is. Daar profiteert hij niet alleen zelf van, maar ook de consument én degene die in het stuk van Van den Noord in het geheel niet lijkt voor te komen: de schuldeiser. Het vinden van een balans tussen de maatschappelijke en persoonlijke belangen van de diverse stakeholders is wat ons betreft nu net een van de peilers van de professionaliteit van de hedendaagse deurwaarder.

De auteur is secretaris van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, KBvG

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer