„Kritiek op politie slaat te vaak door”
DE BILT - Zeven jaar lang was hij de spreekbuis van de Nederlandse politie. Komende week zwaait Cees den Bakker (50) af als woordvoerder van de Raad van Hoofdcommissarissen. „Als een agent in de fout gaat, mag daar aandacht voor zijn, maar ik vind de kritiek op de Nederlandse politie te vaak doorslaan.”
Hij verheelt zijn waardering voor het werk van de 55.000 agenten in Nederland niet. „Ze staan 24 uur per dag klaar om andermans problemen op te lossen. Met de benen in de modder. Maar medelijden is niet nodig. Een agent heeft een mooi vak en wordt ook best goed betaald.”Sinds 2000 was Den Bakker woordvoerder namens alle regionale korpschefs en de korpsbeheerders (de burgemeesters van grote steden). Voorheen was hij zelf actief als agent, later ging hij in de radio- en tv-journalistiek. In het verleden was Den Bakker tien jaar correspondent voor deze krant.
Hij wordt woordvoerder van het Nicis Institute, een platform voor het grotestedenbeleid.
U bent omschreven als de spindoctor van de Nederlandse politie. Wat Jack de Vries was voor Balkenende, was u voor de hoofdcommissarissen.
„Ik heb het altijd een voorrecht gevonden om dicht bij de top van de Nederlandse politie te werken en hield me bezig met de grote beleidsthema’s, zoals de portefeuille geweld. Daarover had ik contact met media, maar ook met Kamerleden. Van de hoofdcommissarissen kreeg ik de ruimte, ik had toegang tot bestuursvergaderingen.”
De politie doet het niet gauw goed, vindt Den Bakker. „Ik vind dat er te vaak onevenredig veel kritiek op de Nederlandse politie is. Daar kan ik me over opwinden. Wij doen zeker dingen fout. Als een agent iemand uitscheldt, onevenredig veel geweld gebruikt of informatie lekt naar een crimineel, is het goed dat de media dat aan de orde stellen. Het is onze eigen schuld. Maar ik denk dat sommige media wel erg snel met hun oordeel klaarstaan. Vorig jaar zijn er 120 agenten ontslagen na wangedrag. Ik vind het goed dat we dat cijfer naar buiten brengen, maar er verschijnen wel meteen kritische verhalen. Agenten krijgen op straat te horen: „U bekeurt mij, maar jullie hebben zelf de zaken niet eens op orde.” Terwijl ik het aantal van 120 agenten op 55.000 personeelsleden best mee vind vallen. Iedereen is van nature geneigd tot het kwade, om het zo te zeggen. Als er géén agenten ontslagen zouden worden, hebben we pas een probleem. Dan worden misstanden toegedekt.”
Burgers ergeren zich aan de bureaucratie bij de politie. Ze willen aangifte doen van bijvoorbeeld diefstal en krijgen te horen dat ze een paar dagen later terug mogen komen.
„Ik kan me die frustratie wel voorstellen, niemand doet aangifte voor zijn lol. Maar toch. Bij de dokter of de kapper loop je ook de kans dat je later terug moet komen als je onaangekondigd binnenkomt. Daar hoor je niemand over. Het systeem van een afspraak maken bij minder dringende gevallen hebben we ingesteld om te voorkomen dat mensen anderhalf uur zitten te wachten in een volle wachtruimte.”
Er is ook frustratie als burgers merken dat ze bekeurd worden voor een paar kilometer te snel rijden, terwijl veelplegers vrijuit gaan.
„Met z’n allen vinden we dat verkeershandhaving nodig is. Jaarlijks vallen er nog steeds honderden doden. Ga maar eens op bezoek bij een gezin dat een kind heeft verloren door een ongeval. En veelplegers laten we bepaald niet lopen. De aanpak van die probleemgroep is juist een van onze succesnummers van de laatste jaren.”
Welk onderwerp had bij de politie uw bijzondere belangstelling?
„Ontwikkelingen op het gebied van forensische opsporing, zoals de verfijning van DNA-onderzoek. Technische sporen liegen niet. In dit verband heeft de Schiedammer parkmoord een grote impact op de politie gehad. Enerzijds vormt die zaak, waarbij iemand ten onrechte is veroordeeld, een schandvlek voor de politie. Anderzijds is het de aanzet geweest tot nog meer aandacht voor zorgvuldig gebruik van opsporingstechnieken en het belang van voorzichtig rechercheren. Politiemensen wordt extra gewezen op het gevaar van tunnelvisie.”
Wat was de afgelopen jaren uw meest ingrijpende voorlichtingsklus?
„De omschakeling van de gulden naar de euro, van 2001 naar 2002. Er was in die tijd enorm veel geld in omloop. De politie stond rond de kerst op scherp. Ondernemers waren bang voor overvallen. Er reden veel geldtransporten en winkeliers hadden een tijdje dubbel geld in huis. Dat was best spannend. Uiteindelijk is het allemaal heel goed gegaan. Het aantal overvallen is in die periode zelfs gedaald.”