Taal
Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig, zo luidt een bekende uitdrukking. En inderdaad, als je elkaar goed aanvoelt zullen er niet zo gauw misverstanden ontstaan, ook al is de conversatie maar summier. Maar als de afstand groot is, dan gaat het gemakkelijk fout. Dat komt onder meer omdat taal nu eenmaal niet logisch in elkaar zit, althans niet in alle opzichten. Wat dat betreft is de menselijke taal een merkwaardig iets. Daar sta je lang niet altijd bij stil, maar het is wel zo.
Het is niet moeilijk daarvan voorbeelden te geven. Wie naar een apotheek gaat en daar vraagt om iets vóór hoofdpijn, krijgt naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde mee als de klant van tien minuten eerder die vroeg om iets tégen hoofdpijn. Strikt genomen waren beider vragen tegengesteld, maar ze krijgen toch hetzelfde mee. En dat was ook hun bedoeling.Dat soort dingen kom je ook tegen bij het vergelijken van verschillende talen. In Nederland staat op transformatorhuisjes langs de weg de waarschuwing ”levensgevaarlijk”. In Frankrijk daarentegen wordt gewaarschuwd voor doodsgevaar: danger du mort. Het gaat om dezelfde risico’s.
Omgekeerd kunnen in verwante talen woorden die duidelijk van elkaar zijn afgeleid een heel verschillende betekenis hebben gekregen. Een afrit van de autoweg heet in Duitsland een Ausfahrt, maar in Nederland is een uitvaart heel wat anders. Dat slaat op het definitief verlaten hebben van de levensweg. Een Rasthaus is bedoeld voor kortstondige rust, maar wat we vroeger in Nederland een rusthuis noemden, was ingesteld op een structurele rustperiode. Kennelijk zijn die woorden in het Nederlands en het Duits een heel andere kant uit gegaan.
Onlangs vulde ik een aanmeldingskaart in voor een symposium. Je moest daarbij opgeven met hoeveel mensen je kwam. „Ik kom met … personen”, zo stond er. Maar nu wilde mijn vrouw ook mee. Moest ik nu invullen dat ik met één persoon kwam, namelijk mijn vrouw, of moest ik het cijfer twee invullen? En als ik van plan geweest was alleen te gaan, had ik er dan van moeten maken dat ik met 0 personen kwam (ik nam dan immers niemand mee) of was het de bedoeling dat ik dan het cijfer 1 invulde?
Logisch gezien is de eerste variant het meest voor de hand liggend, maar de andere variant zou wel eens meer conform de bedoeling van de organisatoren kunnen zijn geweest. Dus heb ik er veiligheidshalve maar achter gezet dat er in totaal twee personen kwamen. Te meer daar men tevens de vrijheid vroeg om het entreegeld automatisch van je rekening af te schrijven. Soms is het dan een kunst om het te veel betaalde weer terug te krijgen.
Belangrijker dan wat er strikt logisch gezien staat, is het dus om te peilen wat de bedoeling is van de ander. Zo werken we in de praktijk ook meestal. Al verschillende malen heb ik broeders die bevestigd werden tot ouderling zonder enige aarzeling horen verklaren dat zij er zorg voor zouden dragen dat de sacramenten ontheiligd werden. En uit de gemeente kwam geen enkel protest!
In het bevestigingsformulier voor ouderlingen en diakenen zoals dat achter in de psalmboeken van Jongbloed voorkomt, staat immers dat het tot hun ambt behoort „te verhoeden dat de Sacramenten niet ontheiligd worden”. Duidelijk zal zijn dat het woordje ”niet” hier ten onrechte staat. Kennelijk lezen sommige predikanten daar overheen en onder de aanwezigen in de kerk zijn er waarschijnlijk ook niet veel wie het ongerijmde van deze passage opvalt. Men weet wat er behoort te staan en let dan niet meer op wat er in feite voorgelezen wordt.
Om de boodschap van de ander te begrijpen gaat het dus niet alleen om de tekst, maar ook om de context. Soms is die laatste het belangrijkste. Geen wonder dat mensen elkaar makkelijk misverstaan, zelfs al staat het allemaal zwart op wit. Zeker wanneer er een grote tijdsperiode overbrugd moet worden of je te maken hebt met mensen uit heel andere culturen, is communicatie geen eenvoudige zaak. Wellicht moet je ook dat zien als een gevolg van de spraakverwarring waar Genesis 11 van spreekt.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl.