Vergrijzing al voelbaar
De gevolgen van de vergrijzing beginnen zich op allerlei terreinen te manifesteren. Niet alleen is meer zorg nodig doordat de bevolking uit steeds meer ouderen bestaat maar ook zal het steeds moeilijker worden om nog genoeg mensen te vinden voor het arbeidsproces.
Dat valt op te maken uit het Sociaal en Cultureel Rapport 2002. Bestond de bevolking in 1990 voor 17 procent uit 60-plussers, in 2010 zal dat percentage zijn gestegen tot 21. Er komen dus steeds meer zorgbehoevenden en er zullen steeds minder verzorgers zijn. Die ontwikkeling was al veel eerder voorspeld maar het is voor het eerst dat de gevolgen zich zo nadrukkelijk manifesteren.
Massaal
Volgens het SCP is de vergrijzing in de publieke sector al sterker voelbaar dan in de marktsector. Zo is meer dan eenderde (37 procent) van het personeel in de publieke sector ouder dan 45 jaar. In het bedrijfsleven ligt dat percentage 10 lager.
Het SCP voorziet grote problemen voor de publieke sector. Op de wat langere termijn komt er „een massale afvloeiing” aan waardoor de druk op de werkenden in de sector toeneemt. En dat terwijl die werkdruk nu al hoog is. Het betekent dat een baan in de zorg of het onderwijs nog minder aantrekkelijk wordt. Weliswaar zal de werkloosheid de komende tijd oplopen en zullen de personeelstekorten afnemen, maar die ontwikkeling zal volgens het planbureau niet voldoende soelaas bieden.
Hoge werkdruk leidt nogal eens tot meer ziekteverzuim. Het is het begin van een negatieve spiraal want veel verzuim heeft als gevolg dat de anderen nog harder moeten werken. In de publieke sector is deze ontwikkeling al gaande. Zo is in de zorg sprak van een verzuimpercentage van 7 tot 8 terwijl dat cijfer elders beneden de 5 ligt.
Overigens wil dat niet zeggen dat werkenden in de publieke sector zoals politiemensen, ambtenaren en bibliotheekpersoneel het slecht naar hun zin hebben. Ze vinden hun werk doorgaans afwisselend en de werksfeer is over het algemeen goed. De tevredenheid met het werk zal ook wel te maken hebben met de beloning. Zo hebben ambtenaren, defensiepersoneel en politiemensen gemiddeld een hoger uurloon dan vergelijkbare werkers in het bedrijfsleven.
Uitputtend
Een uitzondering moet gemaakt worden voor het personeel in de gezondheidszorg en het onderwijs. Velen vinden hun werk emotioneel uitputtend waardoor het risico op burn-out groot is. Ook ligt het gemiddeld uurloon in deze sectoren lager dan in de markt. Dat is, zeker in het onderwijs, vaak een reden om te vertrekken. Het slechte imago van het beroep speelt daarbij mee. Van degenen die een lerarenopleiding hebben voltooid, blijkt na anderhalf jaar de helft voor een andere baan te hebben gekozen.
Niet alleen de beloning maar ook de overige uitgaven in het onderwijs blijven volgens het SCP achter, zeker vergeleken met andere EU-landen. De kwaliteit van het onderwijs komt daardoor onder druk te staan, zeker als daarbij ook de gevolgen van de vergrijzing van het docentenkorps in aanmerking wordt genomen. Er zullen nog veel meer vacatures dan nu ontstaan terwijl de instroom van nieuwe leraren ver achterblijft. Een betere beloning van docenten is volgens het SCP zeer gewenst om het vak aantrekkelijker te maken.