„Mensen met beperking horen erbij”
SCHOORL - De christelijke kerk is ongehoorzaam aan God door gehandicapten buiten de diensten te plaatsen, vindt prof. Jeff McNair. Hij was donderdag in Schoorl een van de sprekers op de eerste conferentie van de European Society for the Study of Theology and Disability.
Het internationale studiegezelschap, dat bestaat uit academici (theologen en niet-theologen), zet zich in voor de integratie van gehandicapten in de kerk.Prof. McNair hekelde het feit dat er in veel kerken geen plaats is voor mensen met sociale beperkingen, omdat ze de diensten zouden verstoren. Met een beroep op 1 Korinthe 12:22, waar staat dat alle ledematen, ook de zwakste, bij het lichaam horen, stelde hij dat gehandicapten net zo goed bij de christelijke gemeente horen en bij de kerkdiensten als de andere gemeenteleden.
De hoogleraar orthopedagogiek aan de Baptistische Universiteit Californië stelde dat de kerk in twee opzichten tekort is geschoten jegens mensen met sociale beperkingen. In de eerste plaats door een tekort aan liefde. „De kerk heeft meer gewerkt aan een juiste leeropvatting dan aan een juiste opvatting van het liefdegebod. God houdt van mij zoals ik ben, met al mijn tekortkomingen. Waarom houden mensen niet op dezelfde manier van hun gehandicapte broeders en zusters?”
Het tweede punt betreft het geloof. „Christus zei niet dat mensen een geloof als een professor moeten hebben, maar dat ze moeten worden als een kind. Ook mensen met beperkingen kunnen geloven, al kunnen ze dat niet zo precies verwoorden.”
McNair vindt dat de christelijke kerk meer moet inspelen op de behoeften en bereid moet zijn dingen te veranderen. De eenvoudigste verandering zou de toegankelijkheid van de gebouwen zijn. Daarna volgen de catechisaties en de clubs, waar mensen met afwijkend gedrag welkom moeten zijn. Ten slotte moeten volgens McNair ook de kerkdiensten veranderen. De liturgie van de diensten is doorgaans heel strikt en er is vaak weinig plaats voor iemand die tijdens de dienst geluiden maakt of een ander aanraakt. Zijn advies is om bijvoorbeeld mensen met het syndroom van Down mee te nemen naar de kerk, ook al reageren ze wel eens anders dan doorsneekerkgangers. „Zij horen er allemaal bij. We moeten samenkomen als één familie.”
Op een vraag van een van de ongeveer dertig aanwezigen antwoordde hij dat er in de kerk een crisis in leiderschap en in training is. „Voor verandering zijn liefde en barmhartigheid nodig. Barmhartigheid is iets anders dan neerbuigende sentimentaliteit waarvoor de gehandicapte dankbaar moet zijn. Liefde is het antwoord op wat God heeft gedaan, en het betekent hard werken.”
Tijdens de openingsbijeenkomst, woensdagavond, waren bewoners van de Arkleefgemeenschap uit Gouda aanwezig. Hier leven mensen met en mensen zonder verstandelijke handicap samen. Er werd een film vertoond van de schrijver Henry Nouwen, die woonde in een Arkgemeenschap in het Canadese Toronto.
De organisator van de conferentie, prof. dr. Hans Reinders, hoogleraar ethiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, vertelde dat Nouwen daarmee eerst wel moeite had. Hem werd gevraagd om te zorgen voor Adam, een epileptische jongen. Hij vond het eerst tijdsverspilling, maar na een tijdje leerde hij Adam accepteren en werd het zorgen voor hem zijn ochtendgebed. „Het was voor Nouwen een lang proces van verandering, waarin God hem duidelijk maakte wat liefhebben echt betekent. Het gaat om de innerlijke verandering van mensen.”
De conferentie, die tot vrijdagavond duurt, vindt plaats op het terrein van de antroposofische woon- en werkgemeenschap Scorlewald, waar mensen met een verstandelijke beperking leven. Dat vindt prof. Reinders heel goed, al is het geen garantie voor contact. Hij zegt dat het in het verleden wel gebeurd is dat gehandicapten aanwezig waren tijdens conferenties over integratie zonder dat de conferentiegangers zich met hen bemoeiden. „Dan is de praktijk anders dan de woorden en zal er van de goede voornemens niet veel terechtkomen. Het gaat om een innerlijke verandering.”