Werkzoekende mag fouten maken
De huidige re-integratietrajecten werken veel beter dan in de vroegere gecentraliseerde opzet, stelt Maarten Freriks. Het kleine aantal „verspilde” trajecten waarbij bijvoorbeeld gebruikgemaakt wordt van tarotkaarten doet daar niets aan af.
De afgelopen week zijn er smeuïge discussies gevoerd over de vraag of UWV re-integratietrajecten mag financieren waarin het leggen van tarotkaarten wordt ingezet. In kranten en internetmedia spraken politici en lezers schande van deze verspilling van overheidsgeld. Volgens UWV gaat het om enkele tientallen trajecten. Ten opzichte van de tienduizenden trajecten die jaarlijks worden ingekocht mag je het bijzonder noemen als slecht een tiende procent verspild zou worden aan „zinloze trajecten.” Waar maakt men zich dan zo druk om?Bij de invoering van de Individuele Re-integratie Overeenkomst (IRO) stonden de meeste Kamerfracties te juichen. De uitkeringsgerechtigde kreeg het recht en daardoor de verantwoordelijkheid om de beste weg naar werk zelf uit te stippelen en te kiezen door wie hij daarbij geholpen zou worden. Maar zijn keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid alleen gewenst als de keuzes gemaakt worden die de politiek zelf zou maken? Of wegen de voordelen van zo’n systeem ruimschoots op tegen de nadelen? Je kunt je ook afvragen wat het alternatief is van dit systeem, waarbij door regulering en controle getracht wordt dit soort missers te voorkomen. Om dat te weten hoeven we niet ver terug te gaan.
Arbeidsbureau
Voor de privatisering van de re-integratiemarkt in 2000 werd iedere werkzoekende door het Arbeidsbureau uitgenodigd, ingeschreven en zo nodig begeleid naar werk. Het Arbeidsbureau had daarvoor een arsenaal aan tests en trainingen op de plank liggen. Op basis van een intakegesprek werd bepaald welke opleidingen en trainingen ingezet moesten worden om de persoon aan het werk te krijgen. Daarmee was het werk voor de consulent van het Arbeidsbureau grotendeels gedaan. Gelukkig maar, want zo had hij er nog 150 voor wie plannen moesten worden gemaakt en scholing geregeld.
In 2001 heeft de Rekenkamer een rapport gepresenteerd waarin werd gesteld dat het onmogelijk was de efficiëntie van de 220 Arbeidsbureaus te meten omdat gegevens daartoe veelal ontbraken. Hoe efficiënt dit systeem was, zullen we dus nooit weten. Hoe tevreden de klanten van de Arbeidsbureaus waren, kunt u in uw eigen omgeving nagaan.
Vanaf 2000 is de re-integratie geprivatiseerd. Met name een aantal grote bedrijven heeft zich destijds op die nieuwe markt gestort en ze gingen ongeveer op dezelfde manier aan de slag als de Arbeidsbureaus. Om de werkdruk te verlichten, kochten consulenten trainingen in, omdat de klant dan even onder de pannen was. De trainingen werden vaak zonder meer vergoed.
Het enige positieve verschil was dat de re-integratiebedrijven werden afgerekend op resultaat. Als de klant niet aan het werk kwam, werd slechts de helft, of soms helemaal niets vergoed. Verder bleef de re-integratie massaal en onpersoonlijk. En de druk om te presteren leidde ertoe dat alleen geïnvesteerd werd in kansrijke werkzoekenden. Klanten die minder kans op werk hadden, kwamen er soms bekaaid van af.
Tevredenheid
Toen in 2004 de Individuele Re-integratie Overeenkomst in het leven werd geroepen, veranderde de situatie drastisch. Waar voorheen geprobeerd werd de kwaliteit van dienstverlening door re-integratiebedrijven te reguleren door strenge regels, dikke contracten en bureaucratische keurmerken, kon de klant nu eenvoudig zelf kiezen voor een bedrijf dat of een coach die hem zou begeleiden, opleiden of bemiddelen naar werk.
Daarbij waren er nauwelijks beperkingen. Er waren richtlijnen voor wat het ongeveer mocht kosten, en de bedrijven werden deels afgerekend op het behaalde resultaat. Het eerste wat nu telt is dat de werkzoekende vertrouwen heeft in de aangeboden dienst en tevreden is over de uitvoering en het resultaat. En dat bleek te werken; de klanttevredenheid bij IRO-trajecten is structureel hoger dan bij andere trajecten, zoals blijkt uit het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek. En ook de resultaten zijn beter.
Dat politici moeite hebben met het echt afstaan van verantwoordelijkheden en deregulering is niets nieuws. En dat er elke keer om meer toezicht en nieuwe regels geroepen wordt als er overheidsgeld verkeerd lijkt te zijn uitgegeven, klinkt ook bekend. De individuele werkzoekende die een verkeerde keuze maakt en daarmee een paar duizend euro overheidsgeld verspilt, kost onze samenleving altijd nog minder dan een overheidsstelsel dat centraal uitgedacht wordt en na enkele jaren toch niet blijkt te werken. De meeste burgers weten best wat goed voor ze is. Dat hoeft Den Haag niet voor hen te bepalen.
De auteur is directeur van Idplein, dat 160 zelfstandig werkende re-integratiecoaches vertegenwoordigt.