Met het klimaat veranderen de vogels
LELYSTAD - De gevolgen van een veranderend klimaat zijn op dit moment al zichtbaar in Nederland. Sommige vogelsoorten komen daardoor in de problemen, terwijl andere er juist wel bij varen.
Dat blijk uit de Vogelbalans, het jaarlijkse overzicht dat Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland donderdag presenteerden. De locatie, de Oostvaardersplassen, was zorgvuldig gekozen. Daar is het vogelbestand de afgelopen jaren duidelijk veranderd en het natuurgebied vormt daarmee een goede illustratie van het verhaal dat woordvoerders van de twee natuurorganisaties schetsen. „Twintig jaar geleden was het fantastisch als je een zilverreiger zag. Nu zit het er hier vol mee.”, zegt Mark Argeloo van Vogelbescherming Nederland.„Als gevolg van klimaatverandering zien we op dit moment dat vogels steeds vroeger in het voorjaar broeden en dat er rare snuiters opduiken”, stelt Ruud Foppen van SOVON Vogelonderzoek. Met ”rare snuiters” bedoelt hij vogelsoorten die oorspronkelijk in Zuid-Europa voorkwamen, maar zich steeds vaker in West-Europese landen vestigen - België, Groot-Brittannië en Nederland. „Er duiken hier steeds meer exotische soorten op, zoals de bijeneter, de vale gier, de grote en kleine zilverreiger en de graszanger.”
Een soort die duidelijk van de zachte winters profiteert, is de ijsvogel. „De stand duikt in een strenge winter naar beneden. De afgelopen jaren bleef het warm en we zien dan ook dat het aantal ijsvogels blijft toenemen.”
Voor andere vogels wordt Nederland juist te warm. „De verwachting is dat een noordelijke soort als de spotvogel de komende decennia uit Nederland zal verdwijnen. Hij zal zich terugtrekken in berggebieden en Noord-Europa. Op dit moment loopt de stand inderdaad al achteruit.”
Vooral voor jonge vogels die van rupsen leven heeft een vroeger voorjaar grote gevolgen. „Gemiddeld leggen zangvogels nu een week eerder eieren dan twintig jaar geleden. Bij sommige soorten is het verschil zelfs twee weken.”
Standvogels die het hele jaar door in Nederland blijven, zoals de koolmees, blijken zich vrij gemakkelijk aan te passen en hun broedseizoen te vervroegen. „Bij trekvogels die in Afrika overwinteren, ligt dat anders”, stelt Foppen. Als die te laat terugkomen, verpoppen de rupsen tegen de tijd dat de vogels uit het ei kruipen en overleven de jongen het niet. „De enige correctie die de vrouwtjes hebben, is direct na terugkomst broeden. Anders zouden ze een week besteden aan het vinden van een goed territorium en een geschikte partner.” Deze ”mismatch” tussen voedsel en broedseizoen zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de bonte vliegenvanger en de wielewaal al jaren minder jongen grootbrengen.
„Dat het klimaat verandert is niet nieuw, dat deed het in het verleden ook. Het tempo van de verandering lijkt nu echter uit de pas te gaan lopen met het aanpassingsvermogen van plant en dier”, stelt Foppen.
Als de omgeving verandert door een hogere temperatuur, verschuift ook het verspreidingsgebied van een soort. Voor sommige dieren is dat geen probleem; ze verhuizen mee. Maar anderen verkassen niet zo gemakkelijk. „Neem de bonte specht. Die blijft het liefst op dezelfde plaats zitten. Het is dus maar de vraag of hij een ander gebied zal zoeken als dat nodig is.”
Een belemmering voor verhuizing is bovendien de versnippering van de natuur, stelt Argeloo van de Vogelbescherming. „We hebben in Europa eigenlijk allemaal eilandjes gecreëerd. Dat is een probleem voor dieren die maar korte afstanden afleggen. Voor zulke soorten is het essentieel dat we de lapjes natuur met elkaar verbinden.”