GB: Blijf als theoloog studeren
WOERDEN - Op initiatief van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) verscheen donderdag een brochure waarin de bond het belang van doorgaande theologische studie voor predikanten en andere theologen benadrukt.
De opstellers constateren dat bij theologen vaak de nauwe relatie tussen geloof, ambt en studie onder druk staat. „Juist van hen mag volgens een lange traditie verwacht worden dat zij hun arbeid en hun geloofsleven combineren met een studieuze instelling”, schrijven prof. dr. G. van den Brink en drs. P. J. Vergunst in het voorwoord.Soms stimuleren kerkenraden hun predikanten onvoldoende, omdat ze de betekenis van doorgaande theologische studie niet zien. Een van de doelstellingen van de brochure is daarom het bevorderen van een klimaat in de gemeenten waarin er voor de predikant ruimte en stimulans is om op vaste tijden aan gerichte studie te doen. „Het zal de gemeente ten goede komen, het zal de kerk dienen, het zal de stem van de kerk in het publieke debat versterken.”
Alle predikanten binnen de PKN hebben kerkordelijk het recht om elke vijf jaar voor drie maanden van de werkzaamheden in de gemeente vrijgesteld te worden, om zich gericht aan de studie te wijden. Ds. F. Hoek brengt in de brochure in kaart voor welke vragen een gemeentepredikant bij de invulling van het studieverlof staat.
De brochure bevat verder een bijdrage van prof. dr. A. de Reuver over de relatie tussen theologiebeoefening en vroomheid. Prof. dr. W. Balke gaat in op de reformatorische ambtsleer en de waardering van het ambt in het huidige geestesklimaat.
Prof. dr. W. Verboom deelt zijn ervaringen als predikant die wil promoveren. „Voor mij was het van belang dat je een sterke motivatie hebt om te blijven studeren. Je hebt een ”drive” nodig. In de eerste plaats denk ik dan aan een drang die je voelt om te onderzoeken. Je wilt bepaalde dingen gewoon weten en je wilt er de nodige moeite voor doen. Je zou dat de wetenschappelijke kant van de motivatie kunnen noemen.”
Maar er is ook een andere kant, aldus prof. Verboom, die dieper gaat: de geestelijke drijfveer. „Uiteindelijk heb ik met mijn studie de kerk en de gemeente willen dienen. Ik studeerde dus niet alleen maar met het doel om de wetenschap te dienen, maar wilde dat dit doel in dienst zou staan van een voor mij belangrijker doel: de opbouw van de christelijke gemeente.”
Dr. H. van den Belt belicht in de brochure het dilemma waarvoor hij ooit stond: de roeping tot het ambt om het Evangelie te verkondigen of de roeping tot academische studie. Hij koos „hartstochtelijk” voor een gemeente. „Ik werd gedreven door een verlangen om zielen te winnen voor koning Jezus en dat verlangen ben ik gelukkig nooit kwijtgeraakt.”
Toch is de Nijkerkse predikant nu geneigd om dat verlangen in een breder perspectief te zien. Verdieping in de theologie, het doordenken van prangende en actuele vragen en het nadenken van de gedachten van God -zoals de theoloog Herman Bavinck dat noemt- staan volgens hem niet in een concurrentieverhouding tot de verkondiging van het Woord.
Dr. Van den Belt: „Als een jonge kandidaat nu voor diezelfde keuze zou staan, zou ik hem ongetwijfeld adviseren om eerst nog een paar jaar te studeren. Preken kun je ’s zondags toch wel en dominees zijn er genoeg. Er is juist behoefte aan academisch geschoolde gereformeerde theologen, aan doctores ecclesiae.”
Prof. dr. J. A. B. Jongeneel, bij wie veel theologen promoveerden, geeft in de brochure adviezen als begeleider van promovendi. Prof. Van den Brink gaat in op het promovendiberaad van de Gereformeerde Bond, dat is opgericht om degenen die met promotieonderzoek bezig zijn te stimuleren en praktisch toe te rusten.