Geschiedenis van een bekeerde monnik
Titel: ”Uit het diensthuis uitgeleid”
Auteur: J. Mastenbroek
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2006
ISBN 90 331 2011 9
Pagina’s: 100
Prijs: € 11,90.
Met genoegen en dankbaarheid nam ik kennis van het boek ”Uit het diensthuis uitgeleid” van de bekende veelschrijver J. Mastenbroek. Het is een beschrijving van het veelbewogen leven van Franciscus Adrianus van Achter, volgens de auteur een bijna onbekend gebleven figuur uit de achttiende eeuw. ”Uit het diensthuis uitgeleid” beschrijft helder en boeiend wat de auteur „het meest belangwekkende gegeven” noemt uit het leven van deze gewezen augustijner monnik uit het Belgische Gent, namelijk de weg waarlangs de Heere hem uit de kluisters van Rome verloste en uit het diensthuis uitleidde.
Het verhaal is gebaseerd op een oud boekje uit 1775, waarin de bekeerde monnik zelf die weg beschreven heeft. Hij kwam ten slotte tot de openbare geloofsbelijdenis in de Grote Kerk van Schiedam in 1754. Mastenbroek heeft daarnaast ook grondig archiefonderzoek in Gent verricht, waardoor het boekje aan betrouwbaarheid en historische juistheid veel gewonnen heeft.
Aangrijpend is het te lezen hoe de Heilige Geest binnen de kloostermuren zonder toedoen van mensen in het hart van Van Achter -broeder Benedictus- wist te werken, en hem na veel innerlijke strijd afscheid liet nemen van de leer van de goede werken, overwonnen door de leer van de vrije genade van God in Christus door het geloof alleen.
Indrukwekkend is het ook hoe blijkt dat de woede van Rome nog in de achttiende eeuw niet minder was dan in de hervormingstijd. In een rooms tegengeschrift wordt Van Achter vanwege zijn „onbeleefde stoutigheyd” gerekend bij de rampzaligen. Zijn boekje wordt een „vergiftig Schrift” genoemd. Maar als God werkt, wie zal dan keren?
De schrijver veronderstelt dat mogelijk het lezen van oude geschriften, van kerkvaders of reformatoren, of misschien slechts van de Bijbel als Gods Woord alleen, het middel is geweest waardoor Van Achter de ogen zijn geopend. Dat geeft nu tegelijk aanleiding om tussen de regels door het lezen van godvruchtige werken aan te bevelen, met name aan onze jongeren. Hoe nodig is het ook voor hen om te lezen en te leren van de wondere werken en wegen des Heeren met Zijn volk.
Wat is dus het nut van de uitgave van een zo helder geschreven boek als dit voor onze tijd? De reformatorische boekenmarkt wordt overstroomd met evangelisch-Amerikaanse romans en andere lectuur en met zogenaamd reformatorische jeugdboeken die bol staan van spanning, criminaliteit, overvallen, smokkelaars en dergelijke, zonder enige geestelijke diepgang. Daartegenover is het dan toch goed nu weer eens een boek met een degelijke strekking onze jongeren en ouderen in handen te kunnen geven. Het biedt zowel historische kennis als geestelijk onderwijs in de waarheid die naar de godzaligheid is.
Bovendien is het fraai geïllustreerde boek zo helder, nuchter, zakelijk en vlot geschreven dat men de honderd bladzijden in één adem uitleest. Echt iets om elkaar in handen te geven op hoop van zegen. Kortom, met meer van dergelijke lectuur zou jong en oud zeker gediend zijn.