Opinie

Beroep op Bijbel vraagt om wijsheid

Het beroep op de Bijbel is voor een christenpoliticus onopgeefbaar, aldus mr. C. G. van der Staaij woensdag tijdens een studieweek van de Gereformeerde Bond voor theologiestudenten. Hieronder een samenvatting van zijn betoog.

22 August 2007 14:05Gewijzigd op 14 November 2020 05:02
„Het is zeker waar dat de bekendheid met de Bijbelse boodschap ook in het parlement aanzienlijk is afgenomen. Dat is geen reden om er daarom maar het zwijgen toe te doen. Wel een aansporing om die verstaanskloof te beseffen. Het streven moet zijn om een B
„Het is zeker waar dat de bekendheid met de Bijbelse boodschap ook in het parlement aanzienlijk is afgenomen. Dat is geen reden om er daarom maar het zwijgen toe te doen. Wel een aansporing om die verstaanskloof te beseffen. Het streven moet zijn om een B

In de loop van de geschiedenis zijn talloze politieke debatten doorspekt met verwijzingen naar Bijbelteksten, vooral in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog. Niet zelden ontstonden er levendige discussies over de juiste uitleg van Bijbel. Er kwamen vaak ingrijpende verschillen van inzicht over de uitleg en toepassing van Bijbelgedeelten aan het licht. Niettemin was duidelijk dat voor een groot deel van de Kamer de Bijbel voor het publieke leven grote betekenis had.Hoe is het nu? In de kleine handbibliotheek bij de stoel van de voorzitter van de Tweede Kamer ontbreekt de Bijbel niet. Maar de kaalslag van de secularisatie heeft het politieke landschap intussen drastisch veranderd. De aanhang van christelijke politieke partijen is fors afgenomen, evenals de vertrouwdheid met de inhoud van de Bijbel en de erkenning van het gezag van de Schrift.

In een recent debat over de embryowet bracht PvdA-Kamerlid Gill’ard naar voren dat het voor haar partij onacceptabel zou zijn als medisch-ethische kabinetsvoornemens op de uitleg van teksten van de Bijbel of de Koran zouden zijn gebaseerd. Zo’n opmerking is tekenend: zowel het in één adem noemen van de Bijbel en de Koran, als het expliciet afwijzen van een godsdienstige fundering.

De seculiere weerstand kan zo ver gaan, dat het als een zonde tegen de constitutionele orde wordt beschouwd om Bijbelse argumenten aan te dragen. Toen in de Tweede Kamer het wetsvoorstel werd besproken om het zogenoemde homohuwelijk mogelijk te maken, hebben we daartegen ook Bijbelse argumenten ingebracht vanuit de instelling van het huwelijk. „Maar het gaat het hier toch om het burgerlijk huwelijk en niet om het kerkelijk huwelijk?” zo werd er tegengeworpen.

Staatsrechtelijk gezien is er echter geen enkele reden om een beroep of een verwijzing naar de Bijbel af te doen als buiten de orde. Er is daarentegen alle reden om ons te weer te stellen tegen een steeds radicalere interpretatie van de scheiding van kerk en staat, die neerkomt op een privatisering van het geloof en een strikte scheiding van geloof en politiek.

Onopgeefbaar
Maar ook al is het ons goed recht om Bijbelse argumenten naar voren te brengen, dan blijft nog de vraag staan of dit in de huidige tijd nog passend is. Velen begrijpen het immers niet meer als je verwijst naar een Bijbelplaats. En ook al wordt het begrepen, dan nog mist het overtuigingskracht voor een meerderheid die het gezag van de Bijbel niet erkent. Het is goed om die tegenwerpingen onder ogen te zien.

Het is mijn overtuiging dat het onopgeefbaar is om fundamentele politieke keuzes te baseren op de Bijbel. Dit raakt de kern van onze politieke overtuiging. Zonder het licht van de Schrift, de vaste grond van het Woord, kunnen wij niet beslissend onderscheiden tussen goed en kwaad, tussen recht en onrecht, tussen waarheid en leugen. Het welzijn van de samenleving staat of valt ten diepste met het daadwerkelijk gehoor geven aan Gods Woord. De bezinning op waarden en normen, zonder normering en inkleuring bij het licht van de Schrift, schiet tekort.

Hoe zouden wij dan bij wezenlijke ethische publieke debatten over huwelijk en gezin, over leven en dood, hierover kunnen zwijgen? Het verzwijgen van de Bijbelse verankering zou de persoonlijke geloofwaardigheid en integriteit aantasten. Voor een helder debat is het goed om de onderliggende drijfveren en argumenten duidelijk naar voren te brengen.

Het spreken vanuit de Bijbel in het politieke debat is meer dan alleen een kwestie van rekenschap afleggen van de persoonlijke inspiratie. Het vloeit ook voort uit de inhoudelijke overtuiging dat de Bijbel beslissende normen bevat waaraan het overheidsoptreden getoetst moet worden en dat daarin een wezenlijk perspectief voor overheid en burger wordt gegeven.

Met dit pleidooi voor het vrijmoedig verwijzen naar de Bijbel wil ik intussen geenszins suggereren dat we ons in het politieke debat zouden moeten beperken tot expliciet aan de Bijbel ontleende argumenten. Integendeel. Het behoort tot onze politieke verantwoordelijkheid om al het mogelijke bij te dragen om het kwade te beteugelen en het goede te bevorderen. Hierbij past ook om andersdenkenden op hun uitgangspunten aan te spreken en actief en creatief te zoeken naar argumenten die andersdenkenden over de streep kunnen trekken. Zo is er bijvoorbeeld na aanvankelijke tegenstand uiteindelijk ook brede steun gekomen voor aanscherping van kinderpornowetgeving en uitstapprogramma’s voor prostituees.

Verstaanskloof
Is de verwijzing naar de Bijbel dus niet iets van vervlogen tijden, in de verwoording zullen we ons wel bewust moeten zijn van de veranderde omgeving, de plurale samenleving waarin we leven. Dat vraagt meer dan ooit om rekening te houden met onbegrip en verkeerd begrip van de Bijbelse boodschap. Het is zeker waar dat de bekendheid met de Bijbelse boodschap ook in het parlement aanzienlijk is afgenomen. Dat is geen reden om er daarom maar het zwijgen toe te doen. Wel een aansporing om die verstaanskloof te beseffen. Het streven moet zijn om een Bijbelse argumentatie ook voor buitenstaanders inzichtelijk en toegankelijk te maken. Meer dan vroeger zal de context van een bepaalde Bijbeltekst niet bekend kunnen worden verondersteld en ook voorkomen moeten worden dat een scheef beeld ontstaat of in stand blijft van het karakter van de Bijbel.

Behalve met onwetendheid over het christelijk geloof hebben we in het politieke en maatschappelijke debat ook nogal eens te stellen met een ’Googlekennis’ van de Bijbel - de informatie over de inhoud is dan ontleend aan wat surfen op internet. Zo kan het dan ook gemakkelijk gebeuren dat in een oppervlakkige gelijkheidsreflex niet alleen de Koran, maar ook de Bijbel in de beklaagdenbank wordt gezet, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van geweld.

Dit vraagt om actieve publieke catechisatie! Zonder kennis van de ’leesregels’ kunnen de vreemdste opvattingen gedijen. Kenmerkend voor de shariawetgeving is nu juist dat de ruimte voor een op tijd en omstandigheden afgestemde strafmaat ten enenmale wordt gemist; een statisch en in zijn uitwerking gedateerd rechtssysteem wordt dan in beton gegoten.

De burgerlijke wetgeving die God aan Israël heeft gegeven, is daarentegen niet bedoeld om letterlijk gekopieerd te worden naar alle landen. Calvijn merkt in zijn Institutie snedig op dat die wetgeving niet is afgeschaft in de nieuwtestamentische bedeling, maar voor andere landen nooit gegolden heeft. Hij noemt het zelfs onjuist en dwaas om te beweren dat altijd en overal het mozaïsch recht moet gaan gelden.

Bewogenheid
Hoe hebben we Bijbels te spreken in het publieke debat? Drie trefwoorden wil ik in dit verband noemen: bewogen, bescheiden, en beslist.

Bewogenheid, dat is de houding die ons ook in het publieke debat past. Niet uit de hoogte de ander eens de les te lezen, maar spreken vanuit een gestalte van liefde. Getuigen van oprechte betrokkenheid bij het welzijn van onze samenleving. Blijk geven van bewogenheid met de eer van God, bewogenheid met het leven van onze medeschepselen. Zie ook hoe Christus Zelf de wet samenvat in het dubbelgebod van de liefde (Matth. 22:37-40).

Inderdaad, daar kunnen we zelf niet over beschikken, dat is niet minder dan een gave van God. Hij alleen beschikt uiteindelijk soeverein over de gang van Zijn Woord en Geest. Dat vraagt om een gedurige omgang met de Schrift, om er persoonlijk ook uit gevoed te worden, en een afhankelijk gebedsleven.

Bescheidenheid is evenzeer geboden. De Bijbel is een onbedrieglijke toetssteen, maar geen politieke encyclopedie waarin kant-en-klare antwoorden te vinden zijn voor allerhande concrete beleidsvragen. De vertaalslag van Gods geboden naar politieke beslissingen van vandaag is gebrekvol mensenwerk. Niet alleen een vorige generatie was bij die interpretatieslag kind van de eigen tijd, dat geldt ook ons.

In allerlei gecompliceerde politieke vraagstukken is het van wezenlijk belang telkens weer te onderzoeken welke concrete Bijbelse waarden en normen van toepassing zijn. Geen terrein is neutraal. Maar in de concrete keuze voor of tegen verlenging van de missie naar Uruzgan of voor of tegen een pardonregeling voor asielzoekers kunnen we niet zomaar claimen hét Bijbels geboden standpunt te verwoorden. Daarbij is er ook veel onderzoek en kennis van zaken nodig om hier een verantwoorde afweging te maken.

Nog een andere relativering past hierbij. Een vooruitstrevend verkeersveiligheidsbeleid hoort zonder meer bij de Bijbels geboden bescherming van het leven. Om daaraan werkelijk recht te doen, gaat het niet om een mooie redevoering, maar om daadwerkelijke politieke prioriteit en voldoende budget voor bijvoorbeeld de aanleg van duurzaam gescheiden rijbanen op gevaarlijke wegen.

Beslistheid
Naast bescheidenheid is beslistheid nodig als wetgeving of beleid duidelijk in strijd is met Gods gebod. De wetgeving rond abortus en euthanasie, de wetgeving rond het zogenaamde homohuwelijk zijn daarvan duidelijke voorbeelden. Bij dit soort debatten worden ons als christelijke Kamerleden telkens weer de uiteenlopende meningen in de christelijke kerken in Nederland voorgehouden, en wordt de suggestie gewekt dat je met de Bijbel nu eenmaal alle kanten uit kunt. Dat verkeerde beeld is helaas ook de trieste consequentie van het loslaten van het Schriftgezag en het gebrek aan eenheid in belijden.

De Bijbel is geen wirwar van geboden waaruit iedereen maar zelf wat kan halen, maar het gaat erom eerbiedig en fijngevoelig te luisteren naar het geheel van de Schrift, om vast te stellen wat tot de onveranderlijke regels van goed en kwaad behoort. Het gaat om het kennen en volgen van Gods wil, om de navolging van Christus. Ook en juist als dat tegen de tijdgeest ingaat. Ook voor de politiek hebben de gereformeerde belijdenisgeschriften daarbij bijzondere betekenis in de aanduiding van grondlijnen van Gods Woord, het de pas afsnijden van verkeerd Schriftberoep waarbij de Bijbel voor het karretje van de eigen inzichten wordt gespannen.

Tot slot nog dit. De juiste omgang met de Schrift in de politiek laat zich uiteindelijk niet in sluitende formules stoppen. Er is geestelijke fijngevoeligheid nodig om te zien waar het op aankomt. Het gaat niet aan om bij elk debat krampachtig te proberen een Bijbeltekst te vinden om er als het ware een christelijk sausje over te gieten. Maar als bij wezenlijke debatten de Bijbelse argumentatie geheel ontbreekt, is er een onaanvaardbare verschraling opgetreden, een knieval voor de secularisatie. Kortom: het komt aan op de wijsheid om tijd en wijze te weten!

De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de SGP.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer