Kerk & religie

„Bid eens om een roeping voor de zending”

OENE - „Zijn er jongeren die er zin in hebben iets voor de Heere te doen? Neem deze zaak eens mee in je gebed. Misschien krijg je wel een roeping voor het zendingsveld.”

Van een medewerker
16 August 2007 10:18Gewijzigd op 14 November 2020 05:01

Dat zei ds. J. van Dijk, hervormd predikant te Ede, woensdag tijdens de zestigste zendingsmiddag in Oene. Het thema was: ”Door de wereld gaat het Woord”.Ds. Van Dijk mediteerde over Psalm 67, waar het gaat over de heidenen die God zullen loven. „De dichter kijkt naar de heidenoogst. Hoeveel zaadkorrels zijn er nodig voor de komende maisoogst? Voor de oogst van mensen was slechts één korrel nodig: de Heere Jezus, Die de door God gezaaide korrel is op het kruishout van Golgotha.”

De Edese predikant zei dat er nog steeds volken zijn die het Evangelie niet gehoord hebben en dat het nodig is met zending door te gaan.

Bevel
De zendingsmiddag werd geopend en gesloten door de plaatselijke hervormde predikant, ds. E. Mijnheer. Hij had het in zijn openingswoord uit Psalm 9 eveneens over de noodzaak van zending. Zending is nodig, aldus ds. Mijnheer, om mensen te leren wie ze ten diepste zijn, namelijk broze mensen die niet altijd op de aarde blijven leven, maar die aan het einde van het leven geoordeeld worden. „Durven we het zendingsbevel nog te noemen of zijn we zo ver geseculariseerd en gepostmoderniseerd dat we zending niet meer nodig vinden?”

Ds. J. C. den Ouden, hersteld hervormd predikant te Rijssen, sprak naar aanleiding van Handelingen 16:14 over de bekering van Lydia. Paulus was naar Europa geroepen, maar bracht eerst enkele dagen door in Filippi, zonder dat er iets gebeurde. „Wat zal hij zich in die ettelijke dagen nutteloos gevoeld hebben. Toch was Paulus niet moedeloos en verslagen. Het is een aansporing om de moeilijkheden niet uit de weg te gaan, maar vol te houden als er geen succes is.”

De Rijssense predikant vertelde over de Deense evangelist Hans Egede, die een roeping kreeg om het Evangelie te verkondigen onder de Eskimo’s in Groenland. Daar zat echter niemand op hem te wachten. De Eskimo’s zagen Egede als een indringer. Alles zat hem tegen, zelfs zijn vrouw stierf. Gedesillusioneerd keerde hij ten slotte terug naar Noorwegen. Hij hield zijn afscheidspreek over de tekst: „Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb” (Galaten 4:11). Later bleek dat zijn werk niet tevergeefs was. Wat Egede gezaaid had, mocht zijn zoon als oogst binnenhalen.

Kamerling
Ds. A. Snoek, hervormd predikant te Oosterwolde, sprak over Filippus en de kamerling uit Morenland (Handelingen 8). Toen Filippus tegen de kamerling zei dat het geoorloofd was om gedoopt te worden als hij van ganser harte geloofde, was dat niet omdat hij twijfelde aan het geloof van de kamerling. „Hij had gemerkt dat de Moorman met heel zijn hart luisterde en geloofde. Filippus vroeg het hem omdat de dingen in orde moeten geschieden. De Heere wil het antwoord uit het diepst van onze ziel horen.”

De predikant noemde twee andere voorbeelden. Als eerste de belijdenis van Petrus aan de Heere Jezus, Die ook wel wist hoe het met Petrus gesteld was. Toch vroeg Hij: „Wie zegt gij dat Ik ben?” Petrus antwoordde: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.”

Het andere voorbeeld ging over de vraag die de Heere Jezus aan Petrus stelde na de opstanding. Hij vroeg verschillende keren aan Petrus of hij Hem lief had, terwijl Hij dat wel wist. De woorden van Petrus waren een geloofsbelijdenis, aldus ds. Snoek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer