Bezoldiging
De dood is het bittere gevolg van de afwijking van de mens van God. Het is daarom geen wonder dat de dood verschrikkelijk is. Er is ook iets in de dood, dat de gedaante van een straf heeft. Dat is ook waarlijk zo, voor zover zij de bezoldiging van de zonde is en zodoende de beschuldigingen van de wet, die in het geweten spreekt, met zich meedraagt. Dit is de vrucht van de zonde en de verbreking van Gods wet. Hierdoor heeft de wet een recht gekregen om over de zondaar te heersen.
Al was er in de dood niet meer dan dit, het was genoeg om hem voor ieder vreselijk te doen zijn. Want het sterven was niets zo er geen beschuldiging van de zonde in lag opgesloten. De kracht van de zonde is de wet, omdat de wet ieder vervloekt die er niet bij blijft.Er is in de dood ook iets toevalligs (indien wij zo mogen spreken). Bijvoorbeeld de kwalen die ons aangrijpen wanneer de dood als de koning van de verschrikking begint nabij te komen. Meestal komen er ook nog andere omstandigheden bij, die hem verschrikkelijk doen zijn. Bijvoorbeeld dat hij onverwachts komt, of dat hij de mens haastig overvalt, of dat hun een ziekte overvalt die walging veroorzaakt. Of omdat alle vrienden ver weg zijn.
James Durham, predikant te Glasgow (”De zaligheid der doden die in de Heere sterven”, 1735)
