Het waterschap liet onlangs Aquaterra Water, Bodem BV en vrijwilligers van de Hengelsportfederatie Oost-Nederland onderzoek uitvoeren naar de werking van vispassages. Belangrijk is dat echt trekkende vissen, zoals de winde en de paling, gebruikmaken van de vispassages. Deze soorten trekken vanuit de IJssel via de weteringen naar de kleinere binnenwateren.Bij de vispassages in de kleinere beken zijn trekkende beeksoorten zoals bermpje en beekprik gevangen. Vooral voor de beekprik is de Veluwe een belangrijk gebied. Er komen enkele grote populaties voor. In Nederland is deze soort zeldzaam. Duizenden vissen blijken van de vispassages gebruik te maken. Bij het gemaal Veluwe bij Wapenveld zijn in drie maanden tijd 9715 vissen bovenstrooms van de vispassage gevangen.

Veel vissen uit de IJssel en de randmeren willen in het voorjaar de beken en de weteringen optrekken om eieren af te zetten. De jonge vissen groeien op in beschutte kleine wateren en trekken weer naar grotere wateren als ze volwassen zijn. Stuwen, gemalen en sluizen bemoeilijkten deze trek jarenlang. Ze zijn noodzakelijk voor het waterbeheer, maar vissen kunnen ze meestal niet passeren. Daarom heeft het waterschap Veluwe zijn beleid aangepast en legt het bij de stuwen, gemalen en sluizen vispassages aan.

Een vispassage bestaat uit trappen, zodat een vis het hoogteverschil stap voor stap kan overbruggen.