„Saddam Hussein is niet de enige schurk”
De vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties -de VS, Rusland, China, Groot-Brittannië en Frankrijk- hebben kernwapens. India en Pakistan ook. Israël waarschijnlijk en Noord-Korea doet serieuze pogingen ze in handen te krijgen. Waarom heeft Washington het juist gemunt op Irak om de wereld van de dreiging van massavernietigingswapens te vrijwaren?
Het meest voor de hand liggende antwoord: Het gaat de Amerikanen om de Iraakse leider Saddam Hussein, die chemische wapens heeft gebruikt tegen buurland Iran en tegen zijn eigen bevolking. Bovendien heeft hij VN-wapeninspecteurs het land uitgezet.
Maar terwijl de Amerikaanse president George Bush steun probeert te verzamelen voor een aanval op Irak zeggen organisaties en experts die zich bezighouden met wereldwijde proliferatie van massavernietigingswapens dat een machtswisseling in Bagdad het gevaar van andere onvoorspelbare regimes niet wegneemt.
„Het risico is dat als de aandacht naar een land uitgaat, anderen vergeten worden - en dat is een vergissing”, zegt ex-wapeninspecteur David Albright, die tegenwoordig aan het hoofd staat van de denktank ”Institute for Science and International Security”.
„Er zijn serieuze problemen in Zuid-Azië die niet worden aangepakt en Bush doet niets om Iran de hand te reiken”, aldus Albright. „Deze toestanden zijn erg gevaarlijk en vereisen veel aandacht. Als iedereen alleen naar Irak kijkt, is het moeilijker om met een allesomvattende strategie aan te komen.”
Ook de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers (FAS), die de proliferatie van kernwapens in de gaten houdt, maakt zich grote zorgen: zeker zeventien landen hebben kernwapens of de middelen om die te maken. Terwijl alleen de Veiligheidsraadleden Pakistan en India erkennen kernwapens te hebben, neemt iedereen aan dat Israël die wapens bezit en dat Iran, Irak, Libië en Noord-Korea aan een kernarsenaal werken.
Negentien staten worden ervan verdacht biologische of chemische wapens te hebben of te willen maken. Het gaat onder andere om Egypte, India, Iran, Irak, Israël, Laos, Libië, Noord-Korea, Pakistan, Rusland, Zuid-Afrika, Syrië en Taiwan. Washington had tussen 1942 en 1969 een programma voor biologische wapens en bezat in 1997 nog 30.000 chemische wapens. Net als de andere landen die toetraden tot de chemischewapenconventie, die dat jaar van kracht werd, beloofden de VS hun voorraden binnen tien jaar te vernietigen.
Zestien landen bezitten de technologie voor de bouw van ballistische raketten waarmee kernkoppen en chemische of biologische wapens over grote afstand afgeschoten kunnen worden. Naast de kernmachten zijn dat Egypte, India, Iran, Irak, Libië, Noord-Korea, Pakistan en Syrië.
In 32 landen worden onbemande vliegtuigjes geproduceerd die onder de radar en andere afweersystemen kunnen vliegen met atoombommen of andere wapens aan boord, zo staat in een recent boek van de Carnegie-vredesstichting.
Ook elders zijn er bedreigingen te over: volgens de stichting bezit China zo’n twintig kernraketten die de VS kunnen raken en heeft bijvoorbeeld Libië meer dan 100 ton zenuw- en blaartrekkende gassen geproduceerd. „Na 11 september lijkt het gebruik van massavernietigingswapens door terroristen een urgent gevaar (…), maar het verkrijgen van zulke wapens, zelfs door gevestigde landen, is vragen om ernstige moeilijkheden”, zegt auteur Joseph Cirincione.
Alhoewel Bush beweert dat Saddam Hussein aan een kernarsenaal werkt, is het volgens de meeste deskundigen niet aannemelijk dat Irak binnen afzienbare tijd daadwerkelijk over kernwapens beschikt. „Er is geen urgente reden om nu een oorlog te voeren”, beweert Albright.
Het gerespecteerde International Institute for Strategic Studies (IISS) zei deze week in een rapport dat Bagdad binnen enkele maanden een kernbom kan bouwen als het de benodigde splijtstoffen in handen krijgt. Het instituut zei niet wie dat doorgaans zwaarbewaakte materiaal zou moeten leveren.
Zorgt de aandacht voor Irak er niet voor dat de strijd tegen alle massavernietigingswapens naar de achtergrond verdwijnt? IISS-expert Dennis Gormley is het daar niet mee eens. „Er is een groot verschil tussen Irak en de andere leden van de zogenaamde as van het kwaad. Irak staat te boek als onverantwoordelijke staat. Het land lapt al elf jaar VN-resoluties aan zijn laars en zette gifgas in tegen Koerden in het noorden en tegen buurland Iran.”
Tijdens de Iran-Irakoorlog van 1980-’88 gebruikte het Iraakse leger meermalen mosterdgas en zenuwgas. In 1988 werd de stad Halabja met zenuwgas gebombardeerd om een Koerdische opstand neer te slaan, waarbij 5000 mensen omkwamen. „In zekere zin hebben wij maar een beperkte ruimte om iets te doen aan een situatie die alleen erger kan worden”, zei Gormley. „Dit zou de laatste goede kans kunnen zijn.”