Economie

Asperges die smaken zoals ze kraken

HALSTEREN - De ene na de andere kweker in het gebied sluit zich aan bij telersvereniging Brabantse Wal Asperges; leveranciers van de enige Nederlandse asperge die zich erkend streekproduct mag noemen. Teler Cees van Tiggelen: „Asperges moeten smaken zoals ze kraken.”

Marcel ten Broeke
2 August 2007 08:20Gewijzigd op 14 November 2020 04:59
Asperges moeten smaken zoals ze kraken. En dat doen asperges uit de supermarkt in ieder geval niet. „Die zijn zo bitter als iets”, vindt Van Tiggelen, een van de vijftien telers van de Brabantse Walasperge, de enige Nederlandse asperge die zich erkend str
Asperges moeten smaken zoals ze kraken. En dat doen asperges uit de supermarkt in ieder geval niet. „Die zijn zo bitter als iets”, vindt Van Tiggelen, een van de vijftien telers van de Brabantse Walasperge, de enige Nederlandse asperge die zich erkend str

Waar het ’m precies in zit, weet Van Tiggelen niet. Maar dat asperges van de Brabantse Wal -een gebied langs de grens van West-Brabant met Zeeland en Vlaanderen- beter smaken dan asperges elders uit het land, weet hij heel zeker. „Topkoks en culinaire liefhebbers proeven duidelijk het verschil.”Wellicht is het de lichte zilte smaak, peinst Van Tiggelen, die in Halsteren naast zijn akkerbouwbedrijf op zo’n 5 hectare asperges teelt. „We hebben hier op de karakteristieke steilrand een geheel andere grondsoort dan in andere teeltgebieden. In het zand van de duinwal zit nog de zoute neerslag die afkomstig is van de nabijgelegen Oosterschelde. Asperges wortelen diep en gaan smaken naar wat ze te eten krijgen.”

Asperges uit de supermarkt proeven volgens de Brabander nergens naar. „Die zijn zo bitter als iets.” Dat komt volgens hem doordat er vaak te veel tijd zit tussen het moment van steken en de uiteindelijke verkoop aan de consument. „Asperges moeten smaken zoals ze kraken. Net als de chips. Vers uit de grond zijn ze veruit het lekkerst.”

Tot begin jaren vijftig was de Brabantse Wal hét gebied voor de Nederlandse aspergeteelt, memoreert Van Tiggelen, die in 2003 met negen andere kwekers het collectief oprichtte. „Dit is tevens het oudste teeltgebied van Nederland. In de kasboeken van het klooster in Huijbergen is een aankoopbewijs van een aspergemes uit 1685 teruggevonden. In die jaren werd er hier dus al flink commercieel in asperges gehandeld.”

Inmiddels zitten de meeste aspergekwekers in Limburg en Oost-Brabant. „De aspergeteelt is een zogenoemde wandelende teelt. Per generatie kun je de planten slechts één keer op je grond kweken. Daarna moet je er wegens bodemschimmels weer 25 jaar mee stoppen. Geschikte grond raakt dus op.”

Startte het collectief in 2003 met tien telers met een gezamenlijke oppervlakte van 25 hectare, inmiddels staat de teller op vijftien kwekers. Van Tiggelen: „Het totale areaal beslaat nu 36 hectare en omvat zo’n 90 procent van alle asperges die er op de Brabantse Wal worden geteeld.”

Nog steeds sluiten zich echter telers aan, aldus Van Tiggelen. „Ik heb er bijna weer eentje zover. Uiteindelijk zien ze toch de meerwaarde van deelname in het collectief, al is niemand zo wispelturig als een teler. Het kost misschien een paar centen aan contributie, maar dat zie je dubbel en dwars terug. Je onderscheidt je met je product van de massa. Dat zal in de toekomst voor boeren alleen nog maar belangrijker worden.”

De certificering voor erkend streekproduct ontvingen de telers in 2005. Afhankelijk van de kwaliteit gaan de Brabantse Walasperges voor 1,50 tot 5,50 euro per kilo over de toonbank. Van Tiggelen: „Iedere beurs kan hier terecht.”

Van de totale jaarlijkse teelt -„pak ’m beet 200 ton asperges”- wordt 85 procent dagvers door de telers verkocht aan consumenten. Van Tiggelen: „Voor de start van het collectief was dat nog slechts 60 procent.” Wat overblijft, gaat de volgende dag richting de veiling.

Vooral streekgenoten weten de vijftien aspergetelers te vinden, maar ook uit andere delen van het land is er dikwijls aanloop. „Vanmiddag komen er twee oude vrouwtjes uit een bejaardentehuis in het Zuid-Hollandse Rijswijk. Die komen iedere week voor de hele flat asperges kopen. Voor zichzelf nemen ze geschilde, de rest mag zelf met een mesje aan de gang.”

Zoals ieder goed voorbeeld vaak goed doet volgen, proberen aspergetelers in Oost-Brabant ook een dergelijk collectief op poten te zetten. „Een plantenleverancier vertelde me onlangs dat ze daar enorm jaloers zijn op onze samenwerking. In Limburg heb je aan sommige wegen zomaar drie telers zitten en die concurreren elkaar kapot.”

Het aspergeseizoen 2007 is afgelopen, „de planten hebben nu rust nodig”, zegt Van Tiggelen zorgzaam. De productie nog wat rekken door middel van kassenkweek of verwarming, vindt hij maar niets. „Als telerscollectief willen we asperges echt als seizoensproduct laten fungeren. Het moet ieder jaar weer een feest zijn als we ze uit de grond halen.” Volgend jaar rond Koninginnedag is het opnieuw zover.

Dit is het vijfde deel van een serie over streekproducten. Volgende week deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer