Liefde
Hoe meer zaligmakende kennis en hoe meer licht een zondaar heeft, hoe nederiger en geringer hij is in eigen ogen. Want dat licht ontdekt hem aan zijn zonden en zijn vele afwijkingen. Geestelijke ogen doen een mens inwendig zien. Paulus had grote openbaringen, maar hij achtte zichzelf geringer dan de minste van al de heiligen. Job kreeg naarmate hij God meer kende, meer een afkeer van zichzelf. Hij zegt: „Ik ben geringer, ik verneder mijzelf in stof en as.”
Algemene verlichting blaast de mensen echter op met hoogmoed en doet hen een groot gevoel van zichzelf hebben, zodat ze anderen bespotten en verachten. Het is zoals de Farizeeërs zeiden: „De schare die de wet niet weet, is vervloekt.” Het zaligmakende licht is gelijk het licht van de zon, zowel vol van hitte als van licht. Het verwarmt en ontsteekt de genegenheden met liefde. Johannes is een voorbeeld van een brandende en lichtende kaars. Hij brandde van liefde en deed het donker oplichten.Het algemene licht is echter als de bliksem. Die geeft wel licht, maar geen hitte en verwarmt noch ontsteekt de genegenheden met liefde tot de dingen die zij kennen. Nu, al ware het dat wij alle wetenschap hadden en de liefde niet, zo waren wij niets. Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend.
John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)
