Briefwisseling van een balling
Titel: ”Mr. W. Bilderdijk’s briefwisseling 1798-1806”, ed. Marinus van Hattum
Uitgeverij: Hes & De Graaf, ’t Goy-Houten, 2007
ISBN 978 90 619 4047 0
Pagina’s: 997
Prijs: € 125,-.
De complete correspondentie van de verbannen advocaat Willem Bilderdijk (1756-1831) steekt schril af bij de sms’jes van de moderne mobiele menigte. De geleerde dichter leefde dan ook in een andere tijd. Maar ook in een andere wereld dan het merendeel van zijn tijdgenoten. Dat blijkt niet alleen uit zijn gedichten, maar ook uit zijn omvangrijke briefwisseling. Dankzij de verdienstelijke inspanning van dr. Marinus van Hattum zijn nu alle brieven uit de tijd van de ballingschap van Bilderdijk gepubliceerd. Met veel interessante details over deze ellendige periode uit zijn leven.
Omdat Bilderdijk in 1795 de republikeinse grondslag van het nieuwe Hollandse bestuur weigerde te erkennen, werd hij door de vertegenwoordigers van het volk van Holland het land uitgezet. Ondanks zijn bereidheid zich ten slotte te schikken, kende het nieuwe bestuur geen pardon voor de Oranjegezinde dissident. De tolerantie van het Bataafse bewind bleek schijn.
Als balling leefde Bilderdijk elf jaar in Brunswijk. Daar stond hij in contact met de in Nederland uitgerangeerde Oranjes. In een brief aan de erfprins boogt hij op de dienstbaarheid van zijn voorouders aan het huis van Nassau en vraagt hij om diens voorspraak bij een professoraat. De correspondentie van 1798-1806 geeft in 1000 bladzijden een persoonlijk beeld van Bilderdijks wel en wee in Duitsland. Hij leefde er van giften en van de inkomsten uit lezingen en lessen. Gravin Von Bechtolsheim bijvoorbeeld volgde bij hem vier lessen per week. Zij toonde ontzag voor haar geniale leraar Herr Bilderdijk om zijn diepe kennis van vrijwel alle vakken en talen. Zonder dat hij religieuze onderwerpen aansneed, herkende zij in hem een zeer gelovige protestant. Haar herinnering aan Bilderdijk is te vinden in een van de nuttige bijlagen van deze editie.
Hoofd- en kiespijn
De voertaal van de lessen en van verschillende brieven is Frans. Zoals de uitwisseling met de jurist Kinker, die Bilderdijks zakelijke belangen in Nederland behartigde. De Engelse liefdesbrieven met zijn Londense vriendin en latere vrouw Catharina Wilhelmina Schweickhardt vormen het leeuwendeel van de correspondentie. De brieven van Willem met zijn soulmate Wilhelmina zijn doorspekt met opmerkingen over zijn gezondheid. Aambeien, aderlatingen, de stoelgang en voetletsel passeren de revue. De kwellingen van hoofd- en kiespijn en van langdurige slapeloosheid bestrijdt hij met enige regelmaat met een beetje opium. „Met een halve grein (30 milligram) sliep ik vannacht sinds tien nachten voor het eerst een paar uur.”
In de tijd dat Wilhelmina 40 kilometer verder in Hildesheim woont, bezoekt hij haar te paard of per koets. Nadat het huwelijk van Bilderdijk met zijn eerste vrouw in 1802 met beider instemming is ontbonden, woont hij met Wilhelmina en hun eerder verwekte zoontje samen in Brunswijk. Hun tweede kind blijkt niet levensvatbaar. Het wordt door de innig verbonden ouders in dichterlijk rouwbeklag betreurd.
Uit de inleiding van Van Hattum blijkt dat vele neerlandici bij de Bilderdijkstudie hun wetenschappelijk bedrijf even opzijgezet hebben om Bilderdijk op het punt van zijn relaties de morele maat te nemen.
Afstamming
Bilderdijk ziet Louise, zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, tijdens haar verblijf in de buurt van Brunswijk liever geen Duits spreken. Hij is bang dat zijn dochter met de spraak het geraffineerde en onverschillige karakter van de Duitse zeden zal overnemen. Hij vindt dat haar opvoeding gericht moet zijn op oprechtheid, eenvoud des harten en tederheid van ziel, gesteund door plichtsbesef en godsdienst. Dat schrijft hij aan zijn ontwikkelde schoonzuster in Amsterdam, die hij tijdens haar zwangerschap medisch advies geeft.
Tijdens haar moeitevolle verblijf in Duitsland legde Louise in 1801 belijdenis van haar geloof af in een Franse kerk. Bilderdijk wilde dat zij zich met Louise van Teisterband liet aanspreken, omdat hij aan zijn adellijke afstamming een grote geestelijke waarde hechtte.
„Stel hoge prijs op het voorrecht der geboorte, het is het enige van alle voorrechten dat ons wezenlijk eigen is.” Wie dit veracht, verzet zich tegen Gods voorzienigheid en roept daarmee net als Ezau de vloek over zijn nageslacht af. Dit voorrecht moet niet hoogmoedig maar nederig maken en tot geloof in de vergeving der zonden in Jezus’ naam aansporen.
De adellijke afstamming van Bilderdijk is discutabel, maar de scheppende fantasie van Bilderdijk daarover heeft een religieuze oorsprong. Zijn verwerking van het verleden laat zien dat afstamming voor hem een andere betekenis heeft dan voor genealogische onderzoekers.
Schepping
De uitstorting van zijn gevoelens in dichtvorm heeft Bilderdijk tijdens zijn ballingschap niet verwaarloosd. In overzichtelijke bijlagen geeft Van Hattum Bilderdijks literaire prestaties weer. Onder de brieven staat commentaar. Griekse en Latijnse citaten zijn verklaard, maar de Engelse en Franse tekst wordt aan de lezer zelf overgelaten. Dat lijkt me alleen lastig als de brieven een moeilijk onderwerp aansnijden. Dat is het geval in het contact met de Franse geoloog J. A. de Luc.
Met deze geestverwant woont Bilderdijk in Brunswijk onder één dak. Met De Luc heeft hij de rationalistische kritiek op de scheppingsberichten in Genesis bestreden. Zij gaan uit van de openbaring. De boeken van Mozes beschrijven originele berichten over de wording van de wereld. De scheppende handelingen van de enige God zijn één en daarom niet hetzelfde als een natuurlijke ontwikkeling. Mensen doen immers waarnemingen in de tijd en wat zij in de natuur zien, hangt bovendien af van hun positie als waarnemer. Beiden vallen de Engelse filosoof Francis Bacon bij, die nieuwe werktuigen heeft ontwikkeld om de natuur te onderzoeken. In 1813 heeft Bilderdijk een verhandeling over de vorming en vervorming van de aarde geschreven. Het is de eerste studie over geologie in Nederland.
Uit zijn brede belangstelling blijkt dat Bilderdijk de aarde in alle opzichten trouw gebleven is, ondanks zijn vele verzuchtingen over het leed dat zijn levenslot met zich meebracht. De briefwisseling bevat ook alle eerder gepubliceerde brieven uit de periode van de ballingschap. Een van de bekendste is de brief waarin Bilderdijk de dichterlijke inspiratie beschrijft: „Ik word dan weggesleept tot verzenmaken als in een wervelwind.” En: „Ik heb mijne vrouw met verzen uit mijn mond op te schrijven derwijze afgemat, dat zij geen’ arm verroeren kan.”
De brieven tonen dat de balling Bilderdijk ook geestelijk vervreemd is van de godsdienstige en wetenschappelijke inzichten van veel tijdgenoten. Maar dankzij een wonderlijk grote geestkracht bleef hij zijn roeping als religieus dichter trouw. En hij vond troost in de vereniging met zijn geliefde Wilhelmina: „My soul’s dearest.”