Raul Castro legt de vinger op de economische wond
HAVANA (IPS) - Cuba produceert niet genoeg voedsel, de lonen liggen te laag en om daar wat aan te doen zijn „structurele hervormingen” nodig. Die analyse is niet afkomstig van een dissident, maar van interim-president Raul Castro zelf.
In een toespraak op de nationale feestdag naar aanleiding van de 54e verjaardag van de aanval op de Moncadakazerne, stak Castro donderdag ook opnieuw de hand uit naar de Verenigde Staten.Op 26 juli 1963 vielen 160 linkse guerrillastrijders onder leiding van Fidel Castro de Moncadakazerne aan in Santiago de Cuba, de qua grootte tweede stad in Cuba. De poging om het regime van dictator Fulgencio Batista omver te werpen mislukte, maar de aanval wordt in Cuba nog elk jaar herdacht met toespraken en optochten.
Normaal is het Fidel Castro zelf die het volk trakteert op een lange toespraak, maar sinds de Lider Maximo op 31 juli 2006 van het politieke toneel verdween vanwege van een mysterieuze kwaal aan de dikke darm, nam zijn jongere broer Raul de honneurs waar. De Cubanen keken reikhalzend uit naar Rauls toespraak, omdat ze van de president ad interim aanwijzingen verwachtten over wat hun de komende jaren te wachten staat.
Castro stelde vast dat de eerste maanden na de ziekte van zijn oudere broer „erg moeilijk” waren geweest, maar dat het resultaat „diametraal tegenovergesteld” was aan wat zijn tegenstanders hadden gehoopt, namelijk de instorting van het Cubaanse socialisme. „Ondanks de pijn hebben we geen enkele taak laten liggen, heerst er orde in het land en is iedereen druk aan het werk”, zei Raul.
De interim-president herhaalde zijn bereidheid opnieuw gesprekken aan te knopen met de opvolger van de Amerikaanse president Bush, die in november 2008 wordt gekozen. „De nieuwe Amerikaanse regering moet beslissen of ze haar absurde en mislukte politiek tegenover Cuba overeind wil houden, dan wel of ze de olijftak aanvaardt die we hebben uitgestoken naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de revolutionaire strijdmacht”, zei Raul, verwijzend naar uitspraken die hij deed in december 2006.
In het economische hoofdstuk van zijn rede zei Raul Castro dat de lonen in Cuba te laag zijn om in de noodzakelijke behoeften van de mensen te voorzien en dat de landbouwproductie omhoog moet voordat de lonen kunnen stijgen en de voedselprijzen kunnen dalen. „Om dat doel te bereiken, zijn structurele hervormingen nodig”, zei hij.
De landbouwproductie in Cuba daalde in 2006 met 7,3 procent. Als gevolg daarvan stegen de voedselprijzen en moest het land de afgelopen twee jaar 35 procent meer uitgeven aan de invoer van voedingsmiddelen. Slechts 55 procent van de beschikbare landbouwgrond wordt bewerkt. De helft van de Cubaanse landbouwproductie is afkomstig van ongeveer 100.000 private producenten en coöperatieven, hoewel die slechts 32 procent van het landbouwareaal bewerken.
Waarnemers vinden het veelbetekenend dat de president de problemen van het volk heeft aangekaart, in het bijzonder de voedselprijzen, de lonen en de productiviteit. „Zijn toespraak heeft me hoop gegeven voor een betere toekomst”, zegt lerares Luz Marina Gonzalez.
Volgens de buitenlandse professor Daniel Bittencourt, die meer dan dertig jaar in Cuba woont, is Raul erin geslaagd hoop te wekken zonder echt iets te beloven. „Na zijn toespraak te hebben gehoord, krijg je de indruk dat er perspectieven zijn voor de toekomst en voor een aanpassing aan zowel interne als externe omstandigheden.”