Opinie

Latijnse mis

20 July 2007 23:38Gewijzigd op 14 November 2020 04:57

Paus Benedictus XVI heeft de afgelopen weken twee pogingen gedaan om de touwtjes wat strakker aan te trekken. De meeste aandacht ging daarbij uit naar het document waarin de kerkvorst aangeeft dat de Rooms-Katholieke Kerk de enige kerk van Christus is. Dat leidde tot teleurgestelde reacties, met name vanuit kringen die hoopten op een toenemende oecumene.

Het tweede document is wat minder opvallend, maar ademt toch dezelfde geest. In dat pauselijk schrijven gaat hij in op de viering van de Tridentijnse mis. Deze vorm van de mis is ingesteld vlak na het concilie van Trente, in 1570, enkele jaren nadat in Heidelberg een document verscheen dat de mis veroordeelde als een vervloekte afgoderij.

Vier eeuwen later, bij het Tweede Vaticaanse Concilie, heeft paus Paulus VI de procedure rond de viering van de mis ingrijpend aangepast. Een van de wijzigingen is dat de mis nu niet langer in het Latijn wordt gelezen, maar in de volkstaal. Daarmee maakte Rome een stapje in de richting van Praag, Wittenberg en Genève.

Met het tweede pauselijk document heeft Benedictus echter ook dit oecumenisch gebaar ongedaan gemaakt. Behoudende katholieken vonden de afschaffing van de Latijnse mis in 1970 maar niets, en om hen tegemoet te komen staat de huidige paus het gebruik van die oude misliturgie weer toe. Wanneer een groep gelovigen daar behoefte aan heeft, moet de priester de mis weer in het Latijn bedienen.

Ook al lijkt dit een kleine stap, toch is hiermee de afstand tot de kerken van de Reformatie weer vergroot. Deze keer kwamen de reacties echter vooral uit Jeruzalem. Verschillende joodse organisaties hebben bij het Vaticaan aangeklopt omdat de Latijnse tekst een passage bevat die in hun ogen beledigend is. Die tekst bevindt zich in het Goede Vrijdaggebed, dat in één adem vraagt om de bekering van ketters, scheurmakers en heidenen, maar ook van „verblinde” joden: „Laten we ook bidden voor al de ongelovige joden: dat onze God en Heere de sluier van hun harten moge wegnemen.” De volkstaalversie van de mis in 1970 heeft deze formulering niet en wijst juist op de belofte aan Abraham en het verbond van God met het joodse volk.

Een joodse rabbijn heeft deze week de paus gevraagd het Latijnse Goede Vrijdaggebed aan te passen. Hij vindt elk gebed voor de bekering van joden ongepast.

Waarschijnlijk zal de paus tot op zekere hoogte tegemoetkomen aan het verzoek van joodse zijde. Toch is dat een vérgaande knieval. Is het gebed om de bekering van joden werkelijk beledigend voor hen? Ook in reformatorische kerken wordt -terecht- regelmatig gebeden voor joden. Het voorlezen van sommige teksten uit het Nieuwe Testament moet dan ook erg beledigend zijn, want ook Paulus spreekt over een deksel dat de joden het juiste zicht op de Tenach ontneemt.

De kerk van Rome, maar ook die van de Reformatie, moet zich ervan bewust zijn dat dit soort Bijbelteksten eeuwenlang misbruikt is om het joodse volk te vervolgen. Toch is het een christen geboden te bidden of ook de joden Jezus als Messias leren erkennen. Dat niet alleen: hij moet onze ”oudste broeders” daar ook toe oproepen. De opdracht van de jood Jezus aan Zijn discipelen was immers: Onderwijst alle volken.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer