Ethische theologen verwelkomden Kierkegaard
UTRECHT - Gereformeerde theologen zagen Sören Kierkegaard aanvankelijk niet zitten, ethische daarentegen wel. De eerste bibliografie over de Deense filosoof en theoloog laat zien dat de ontvangst in kerkelijk Nederland gemengd was.
Karel Th. Eisses is al vele jaren met het bibliografisch onderzoek van Kierkegaard bezig. Vorige week presenteerde hij zijn onderzoek ”160 jaar (in de voet)sporen van Sören Kierkegaard. Kierkegaard in het Nederlandse taalgebied” (uitg. Kei producties Utrecht/Boomker Haren). Het bevat een opsomming van de oorspronkelijke werken van Kierkegaard in chronologische volgorde, gevolgd door alle mogelijke boeken en artikelen over Kierkegaard in het Nederlands, tot en met verwijzingen in literaire werken, kranten en tijdschriften, kunst, film en theater.De denkbeelden van Kierkegaard kwamen in eerste instantie via Duitse vertalingen onder ogen van de Nederlandse predikanten van de ethische richting, zoals de theologen Pierre Daniël Chantepie de la Saussaye, Isaac van Dijk, Aart en Gerrit Jonker. De echtgenote van Chantepie vertaalde gedeelten in ”Keur uit de werken van Sören Kierkegaard” (1905), gevolgd door een ”Nieuwe keur uit de werken van Sören Kierkegaard” (1911) en ”Stichtelijke redenen” (1918).
De zogeheten ethische theologen zagen volgens Eisses een overeenkomst tussen Kierkegaard en de mannen van het Réveil. „De man van het noorden en de mannen van het zuiden interpreteerden de tijdgeest in Europa op dezelfde manier. Het ethische standpunt is het besef dat de kerk niet louter een kwestie van besturen is, maar ook en vooral een zaak van de mensen zelf.”
De eerste academische studie over Kierkegaard werd verricht op Ameland door de doopsgezinde predikant Willem Leendertz. Hij verdedigde in 1913 het eerste proefschrift over Kierkegaard (precies honderd jaar na zijn geboorte), met name over diens godsdienstwijsgerige grondgedachten. Zijn huis op het eiland was volgens Eisses een waar eldorado voor Kierkegaardliefhebbers, zoals de schrijfster Jacqueline van der Waals en de theoloog Oepke Noordmans, die beiden over de Deense denker schreven. Het tweede proefschrift over Kierkegaard verscheen twintig jaar na Leendertz en wel door K. Schilder, over het begrip ”paradox”.
De voetsporen van Kierkegaard waren verder vooral te vinden bij de Groninger godgeleerden uit de dertiger jaren van de twintigste eeuw, bij W. J. Aalders, G. van der Leeuw en Th. L. Haitjema. „Zonder dat zij specifieke Kierkegaardstudies voortbrachten, weefden zij veel Kierkegaard verwijzingen in hun talrijke geschriften”, aldus Eisses. De invloed van Kierkegaard strekt zich daarna uit naar onder meer de dialectische theologie (Karl Barth) en de existentiefilosofie na de Tweede Wereldoorlog. Bij deze laatste stroming was er een hausse aan publicaties over Kierkegaard, die als de vader van het existentialisme werd gezien.
Verder was er protestantse interesse bij onder meer Roel Houwink, die in 1935 een aantal dagboekteksten vertaalde. Later volgde P. H. Esser met ”Uren met Kierkegaard” (1940). De christelijke literaire criticus Albertus Rispens noemt in zijn behandeling van schrijvers van 1880 tot 1937 61 referenties over Kierkegaard.
In 1968 werd het eerste proefschrift aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen verdedigd door Martien van den Nieuwenhuizen. Opzienbarend, want de vroege Kierkegaardvertalingen stonden op de Katholieke Index van boeken met de aanduiding ”Verboden” dan wel ”Streng Voorbehouden”.
Eerst terughoudend
Aanvankelijk reageerden gereformeerde theologen erg terughoudend. Volgens J. Waterink kon een kritiekloze overname van Kierkegaard nooit goed zijn omdat Kierkegaard „niet gereformeerd” was, zo schreef hij in 1926 in het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift (GTT). Een recensent in GTT in de jaren vijftig van de vorige eeuw merkt echter op: „Hoewel Kierkegaard niet ons soort schrijver is, kunnen we voor zijn werk wel waardering opbrengen” Enkele jaren later is de toon gewijzigd: „Kierkegaard behoeft geen aanbeveling meer. Hij behoort tot de klassieken.”
In de laatste decennia genoot vooral drs. Wim R. Scholtens, in 2000 overleden, bekendheid. Het lid van de Orde der Karmelieten verzorgde een reeks van zeventien vertalingen met bijbehorende inleidingen. Eisses: „Volgens Scholtens’ eerste boek over de Deense denker zou Kierkegaards tijd nog moeten komen omdat de ideeënrijkdom en verborgen systematische eenheid zo veelomvattend is.”
Aan een wetenschappelijk verantwoorde editie van de werken van Kierkegaard in het Nederlands wordt sinds vorig jaar gewerkt. Dat was nodig gezien de versnippering van het huidige werk in het Nederlands. Van 1880 tot 2006 zijn er 63 vertalingen door 28 verschillende vertalers verschenen bij 27 verschillende uitgevers. Van de oorspronkelijke 6000 bladzijden van de ”Samlede Vaerker” is naar schattig 70 procent vertaald in het Nederlands. Integraal vertaald zijn 20 van de 37 werken.
Aan actualiteit van Kierkegaard is geen gebrek, vindt Eisses. Hij verwijst naar Kierkegaards kritiek op de nivellering en de macht van pers en publiek. Hij ziet er een actuele spits in de richting van het openbare medium van internet. „De oorzaak van alle nivellering is volgens Kierkegaard de massale verspreiding van niet-plaatsgebonden informatie, waardoor er een niet-betrokken, afzijdige toeschouwer ontstaat. Iedereen kan ergens een mening over vormen zonder informatie uit de eerste hand te hebben of verantwoordelijkheid te dragen voor die meningen.”
Voor Eisses houdt Kierkegaard ons een meervoudige spiegel voor. „Ieder individu moet keuzes maken, om een eigen persoonlijkheid te worden voor het aanschijn van de Eeuwige. Ik heb van Kierkegaard geleerd dat veel theologie een ”Spielerei” van ambtenaren is, die er een dikbelegde boterham mee verdienen. Daarom heb ik ook een omslag ontworpen geïnspireerd door de abstracte schilderijen van Piet Mondriaan. Meerkleurig, lijnen en vlakken, en verhoudingen. Dat is mijn portret van Kierkegaard. Kierkegaard is mijn filosoof en schrijver gebleven, vanwege zijn veelzijdige blik op het menselijk bestaan en het uiteindelijke besef dat je als enkeling voor God moet durven staan.”