Van der Knaap zei dat zaterdag in een toespraak in Roermond ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking van de militairen die tussen 1945 en 1962 in Nederlands-Oost-Indië en Nieuw-Guinea omkwamen.

Een meerderheid van de Tweede Kamer had vorig najaar al om een veteraneninsigne gevraagd. Het insigne dat er nu komt is voor oude en jonge veteranen. In de loop van volgend jaar ontvangen de eersten hun insigne.

Sinds het begin van de Unifil-operatie in Libanon in 1979 zijn meer dan 40.000 Nederlandse militairen uitgezonden geweest naar crisisgebieden over de hele wereld. Op dit moment zijn Nederlandse militairen actief in onder meer Bosnië, Afghanistan en Macedonië.

Bij de bijeenkomst in Roermond waren 25.000 mensen. Van der Knaap maakte daar verder bekend dat er, naast het bestaande Indiëmonument in het Roermondse stadspark Hattem, een monument komt voor veteranen die op vredesmissie zijn geweest. Zo wordt volgens hem een brug geslagen tussen oude en jonge veteranen.

Van der Knaap verwees onder meer naar de Nederlandse militairen die nu uitgezonden zijn naar Afghanistan, Bosnië en Macedonië. „Deze jonge mensen zullen door een goede opvang straks niet in dezelfde situatie terecht komen als u destijds”, zei hij. „Men zat bij uw terugkeer uit de Oost hier niet op uw verhalen te wachten. U werd miskend. In de publiciteit werden de operaties daar als weinig verheffend omschreven.” Het is dit jaar precies veertig jaar geleden dat Nederland zich uit de archipel terugtrok.

Van der Knaap, zelf zoon van een oud-Indiëstrijder, legde tijdens deze vijftiende jaarlijkse herdenking samen met onder anderen de nieuwe bevelhebber van de strijdkrachten, Urlings, en de gouverneur van Limburg een krans bij het Indiëmonument. Tijdens de minuut stilte ter nagedachtenis van de 6500 gesneuvelden vloog een formatie van vier F-16’s uit Volkel over.

Voorzitter A. H. P. Knoppien van het Veteranen Platform zei in zijn toespraak een „positieve kentering” in de samenleving te merken jegens veteranen. Hij signaleert een verandering van „onverschilligheid naar waardering en van ontkenning naar erkenning.” Knoppien wees erop dat ook jonge veteranen gedurende vredesmissies blootstaan aan „grote gevaren en onvoorstelbare verschrikkingen.”