„Zekerheid is altijd aangevochten”
Het is vreselijk en lijnrecht tegen de Schrift om de twijfel te verheerlijken. Desalniettemin moet geloofszekerheid wel een gegronde zekerheid zijn. Dat zei ds. D. J. Budding zaterdagavond op een SRB-avond in Apeldoorn. Voor de eerste maal werd een SRB-avond belegd in Apeldoorn.
De Stichting Reformatorische Bezinningsavonden besloot de locatie Kampen te splitsen. Gedurende een proefperiode, die loopt tot december van dit jaar, zullen de SRB-avonden nu beurtelings in Kampen en in Apeldoorn gehouden worden. Zaterdagavond bezochten ruim 200 jongeren de bijeenkomst in de aula van de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn.
Op de eerste avond sprak ds. D. J. Budding over het onderwerp ”Hoe weet ik het zeker?” De hervormde predikant uit Waarder zei dat het vreselijk is om twijfel te verheerlijken. Desalniettemin moet zekerheid wel gegronde zekerheid zijn. De duivel keert altijd alles om. Tegen wie in valse zekerheid leven, zegt hij: „Dat is wel goed.” Bij hen die de goede zekerheid hebben, zaait hij juist de twijfel door te wijzen op de vele onvolkomenheden: „Zoiets kan toch zeker niet met genade samengaan?”
Geloofszekerheid is, zei ds. Budding, altijd een aangevochten zekerheid in tegenstelling tot de brutale en vermetele zekerheid. „Dat laatste vind je bij mensen die het zo vanzelfsprekend vinden dat ze geloven omdat ze als gedoopte toch immers in het verbond zijn! Vanaf de kansel moet de waarschuwing tegen dit zelfbedrog klinken in navolging van Jezus, Die daar ook niet over zwijgt. Het slot van Bunyans ”Christenreis” beschrijft treffend hoe Onkunde zonder angst met zijn ingebeelde zekerheid door veerman IJdele Hoop door de doodsrivier geleid wordt. Iedere ware christen ontvangt toch iets van de geloofszekerheid, hoewel die soms heel zwak en voor het gevoel zelfs soms geheel afwezig kan zijn.”
Ds. Budding verwees daarbij naar Paulus: „Paulus zegt in Romeinen 8 niet dat hij zich verzekerd heeft -dat doet de wereld-, maar dat hij door God verzekerd is. De ware zekerheid kan God alleen werken. Of, zoals het doopformulier zegt: Het is de Heilige Geest Die toepast of toe-eigent hetgeen in Christus is. De Geest werkt zodanig dat gezegd mag worden dat de belofte niet alleen voor anderen, maar ook voor mij is. Daarbij is het middel de verkondiging en het horen van het Woord.”
Van nature pak je liever een boeiende roman of een spannende thriller, zei ds. Budding. „Maar zodra de Heilige Geest in het hart werkt, is er ook een verlangen om onder het Woord te zitten. Wanneer de Geest de persoon en het werk van Christus toe-eigent, weet je ook echt dat Jezus voor jou is geboren, voor jou is gestorven en opgestaan en ook voor jou ten hemel is gevaren om daar voor je te bidden.”
Met de Dordtse Leerregels is er ook een verzekering uit de vruchten. „Ik weet dat ik uit mezelf niet vermag mijn vijanden lief te hebben. Dat is onmogelijk, tenzij de kracht van Christus in mij werkt. Dan is er nog de verzekering door de sacramenten. Het Heilig Avondmaal werkt het geloof niet, maar als het geloof er is, dan moet het wel versterkt worden. En zo is er groei in de verzekerdheid.”
Ten slotte is er volgens ds. Budding nog het „inwendig getuigenis van de Geest.” „Dat zijn gouden momenten, wanneer de Geest met onze geest getuigt dat we kinderen Gods zijn. Dan mag je door de Geest der aanneming vrijmoedig en ootmoedig zeggen dat je een kind van God bent. Dat kun je niet maken, dat moet je krijgen. Onlosmakelijk hoort bij de zekerheid ook dat de band met al Gods kinderen gevoeld wordt.”
Hoe komt het dan dat Gods kinderen elkaar soms in de praktijk verbijten en vereten? „Daar kan ik alleen maar op antwoorden dat ze dan blijkbaar niet dicht bij God leven.”