„Belijdenissen brengen ook verdeeldheid”
CLUJ - Belijdenissen ontstaan vaak in conflictsituaties en brengen duidelijkheid, maar dragen ook bij tot verdeeldheid, tot het afbakenen van grenzen. Dat stelde dr. Dirkie Smit uit Zuid-Afrika donderdag tijdens het congres van het International Reformed Theological Institute (IRTI) in het Roemeense Cluj.
De derde dag van het IRTI-congres in Cluj stond geheel in het teken van de gereformeerde traditie. De kenmerken van de ware kerk -de zuivere prediking, de zuivere bediening van de sacramenten en de tucht- werden tegen het licht gehouden, waarbij de belijdenis zowel impliciet als expliciet aan de orde kwam.Inzake de prediking stelde de Zuid-Koreaanse hoogleraar Sung Goo Lee dat de Schrift dient te worden uitgelegd naar de bedoeling van de tekst. Maar een hermeneutische diversiteit is onvermijdelijk, omdat ieder op aarde zijn beperkingen heeft. Luther, Calvijn, Thomas Cartwright en John Wesley behoren allen tot de ”ene heilige katholieke kerk”, hoewel op allerlei punten hun Schriftinterpretatie verschillend is geweest.
Prof. dr. L. D. Bierma (Grand Rapids) sprak over de zuivere bediening van de sacramenten. Hij stipuleerde dat dit punt al sinds de Reformatie tot scheidingen heeft geleid. Honderdvijftig jaar geleden splitste zijn kerk, de Christian Reformed Church in North Amerika, zich af van de Reformed Church in America omdat in sommige gemeenten mensen van niet-gereformeerde denominaties aan het avondmaal werden toegelaten. „Het probleem is dat gereformeerde denominaties aan die zuiverheid nogal eens de betekenis gaven van absolute overeenstemming met hun eigen leer en praktijk”.
Prof. Bierma signaleerde twee barrières voor eenheid, namelijk een misverstaan van artikel 29 NGB over de ware kerk en de exegese van 1 Korinthe 11. Het woord ”zuiver” of ”rein” in artikel 29 heeft te maken met het sola Scriptura in de strijd met de laatmiddeleeuwse Rooms-Katholieke Kerk, die als valse kerk werd gezien. De zuivere bediening van de sacramenten staat in de belijdenis tegenover de praktijk in de valse kerk, waar de sacramenten niet worden bediend naar de instelling(swoorden) van Christus.
Het „onwaardig eten en drinken” in 1 Korinthe 11 moet worden gelezen in de hele context van de Korinthebrief, waar Paulus de eenheid van het Lichaam van Christus benadrukt. Er mogen volgens hem geen scheuringen zijn. Allen zijn gedoopt door één Geest tot één Lichaam. Daarom vragen de woorden uit 1 Korinthe 11:27-29 niet om zelfbespiegeling (verticaal), maar om onderzoek of de verhoudingen in de gemeente zelf goed liggen (horizontaal). Het gaat om het onderscheiden van ”het lichaam des Heeren”.
Bierma zag ook twee fundamenten voor eenheid, te weten de doop, zoals die beleden wordt in de belijdenissen en in de liturgische formulieren, en het heilig avondmaal, zoals dat behandeld wordt in de Heidelbergse Catechismus.
Door de doop worden we afgezonderd van alle andere mensen en religies (artikel 34 NGB). „De doop verbindt ons echter met de hele kerk van Christus. We zijn niet in een bepaalde kerk, maar in de wereldwijde kerk van Christus gedoopt. En, zo vraagt Paulus retorisch: „Is Christus gedeeld?””
Wat de Heidelberger betreft, inzake de verschillen binnen de oorspronkelijke Reformatie kiest deze volgens prof. Bierma geen positie maar gaat hij uit van een consensus. „Zo geven juist de confessies aanknopingspunten om geestelijke eenheid van de kerk tot groter zichtbare uitdrukking te brengen.”
Belijdenissen
Dr. Dirkie Smit uit Zuid-Afrika ging in op het verschijnsel van belijdenissen, een typisch protestants fenomeen. Ze hebben volgens hem een relatieve autoriteit, aangezien ze, anders dan het Woord, gedateerd zijn en door feilbare mensen zijn opgesteld. Zodra ze als tijdloos en niet-contextueel werden gezien, leidde omgang ermee soms tot overtuigingen die op gespannen voet stonden met „de meest fundamentele reformatorische overtuigingen”, vreemd aan de aard en de functie van de belijdenissen zelf.
In feite hadden de gereformeerde belijdenissen de ”algemene katholieke kerk” als adres. De zichtbare eenheid die de Reformatie voorstond, was louter gebaseerd op de waarheid van het Evangelie, de boodschap van het sola Scriptura en de heerschappij van Jezus Christus.
Belijdenissen ontstonden vaak in conflictsituaties en brachten duidelijkheid, die leidde tot vernieuwde eenheid van geloof en leven. Ze verenigden als zodanig belijders, dikwijls ook over etnische grenzen en door rassenverschillen heen.
Maar, zo stelde Smit verder: „Tegen de oorspronkelijke reformatorische bedoelingen en praktijken in, werden ze gedurende bijzondere fases en in specifieke gemeenschappen en tradities zo gezien en gebruikt dat ze bijdroegen tot verdeeldheid, het afbakenen van grenzen en het forceren van loyaliteiten op een wijze die vervreemding bewerkte, zowel tussen gereformeerde belijders en gemeenschappen onderling, als tussen gereformeerde belijders en andere christelijke gelovigen, gemeenschappen en tradities.”
Nochtans dragen de belijdenissen bij aan een gemeenschappelijke taal voor eredienst en geloof, en aan een gemeenschappelijk verstaan van de kern van de Heilige Schrift. „Als zodanig kunnen ze instrumenten voor eenheid zijn, hoewel dat tamelijk zelden de primaire bedoeling ervan was.”
Dit is de derde aflevering in een vierdelige serie over het internationaal IRTI-congres in Cluj, Roemenië.