Aanslagen verdiepten economische malaise
Heel wat beleggers en effectenhandelaren zullen zich 11 september 2001 herinneren als een dag van plotselinge koersval. Rond 15.00 uur ’s middags boog de AEX-grafiek scherp naar beneden en gingen de aandelenkoersen als een baksteen omlaag. Sommigen meenden dat de wereld aan het begin stond van een nieuwe economische crisis.
De meeste waarnemers menen dat de wereldeconomie uit haar koers was. „De aanslagen hebben de neergang alleen verdiept en versneld”, luidt een jaar na dato de mening van prof. dr. A. van Witteloostuijn, hoogleraar internationale economie en business aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Vol ongeloof staarden effectenhandelaren naar de televisie. Op het nieuws dat twee vliegtuigen zich geboord hadden in de twee beeldbepalende torens van het World Trade Center daverden de beursindices wereldwijd naar beneden.
De Verenigde Staten waren getroffen in hun financiële hart: het zakencentrum Manhattan. Het WTC, waar zo veel bedrijven en banken kantoor hielden, was gereduceerd tot een enorme berg puin. Duizenden doden, onder wie veel kantoorpersoneel, vielen te betreuren. De effectenbeurs in Wall Street, enkele blokken ervandaan, lag een aantal dagen stil. De grote Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen wankelden en verloren zo’n 30 procent van hun passagiers. Verzekeraars konden miljardenclaims tegemoet zien. Beleggers zagen door sterke koersdalingen hun vermogens gedecimeerd. En last but not least nam de onzekerheid onder consumenten en producenten behoorlijk toe.
Drie klappen
Alle ingrediënten waren er om de grootste economie ter wereld in een recessie te drukken. En daarmee ook de wereldeconomie. „Toch”, betoogt prof. Van Witteloostuijn, „vormden de aanslagen niet meer dan een extra tik voor de Amerikaanse economie. De wereldeconomie was daarvoor al in een neerwaartse glijvlucht beland. De luchtbel van de interneteconomie was begonnen leeg te lopen.” Volgens de hoogleraar heeft de wereldeconomie drie klappen op rij opgelopen: het eind van de internetbubble vanaf medio 2000, de terroristische aanslagen en de recente boekhoudschandalen.
Behalve 11 september hebben die tikken voor de Groningse econoom te maken met „de doorgeschoten neoliberalisering.” Begonnen in de jaren tachtig jaren onder het bewind van de Amerikaanse president Reagan en de Britse premier Thatcher, leidde deze in zijn visie tot een economie van hebzucht. „Ik spreek in plaats van over de interneteconomie liever over de aandeelhouderseconomie. Ieder kwartaal -vroeger publiceerden bedrijven niet eens kwartaalcijfers- moest weer beter zijn dan het vorige om de aandeelhouders tevreden te stellen. Bedrijven namen elkaar over tegen werkelijk krankzinnige bedragen, hetgeen een scheefgroei op de balans veroorzaakte. Bestuursvoorzitters en -leden kregen de meest lucratieve optieregelingen en bonussen. Dat leidt tot een kortetermijndenken en tot een slinks en frauduleus oppompen van cijfers, zoals we dat nu gezien hebben bij Enron, Worldcom en andere ondernemingen.”
Angelsaksisch model
Van Witteloostuijn is van mening dat Nederland in de afgelopen tien jaren qua economische ordening is opgeschoven naar een meer Angelsaksisch model. Door vergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt kunnen werknemers steeds gemakkelijker ontslagen worden. „Het vooropstaan van de belangen van de aandeelhouders in ondernemingen leidt ertoe dat onze maatschappij weliswaar een democratie is, maar dat de bedrijven allesbehalve democratisch georganiseerd zijn. De topman is een soort heilige geworden.”
De nadelen van dit model zijn volgens hem evident. Aandeelhouders zijn gericht op kortetermijnwinsten. Vandaar dat Nederland achterloopt als het gaat om onderzoek en ontwikkeling in het bedrijfsleven. „Daar gaat te veel tijd overheen, voordat er resultaat komt.”
Bovendien was in de jaren negentig de productiviteitsgroei helemaal niet zo geweldig als vaak beweerd wordt. „De jaren vijftig en zestig steken daar behoorlijk bovenuit. De Angelsaksische landen kennen op dit punt ook veel meer pieken en dalen. Het lijkt alsof ze het structureel beter gedaan hebben dan de continentale Europese economieën, maar gemiddeld genomen is dat zeker niet waar.”
Scheefgroei aan de rand van de samenleving is nog eens een bijkomend verschijnsel. „De verschillen tussen rijk en arm worden te groot.” De doorgeschoten neoliberalisering leidt tot een verruwing van de samenleving.
Kabinetsbeleid
De Groningse hoogleraar is er helemaal niet gerust op dat het huidige kabinet de juiste beslissingen zal nemen. „Onder het paarse kabinet is het huishoudboekje van de staat op orde gebracht, en nu lijkt deze regering juist verder te willen gaan met bezuinigen en aflossen van de staatsschuld. We kúnnen helemaal niet zonder staatsschuld. Als die er niet was, zouden de financiële markten in elkaar klappen.”
Zijn grote zorg is ook dat Nederland te weinig investeert in mensen en milieu. De focus zou volgens Van Witteloostuijn meer gericht moeten worden op duurzaamheid. „We moeten investeren in de kenniseconomie, de zorg, het onderwijs, de veiligheid en het openbaar vervoer. Laat dan het begrotingstekort gerust maar wat oplopen. Als we nu niet oppassen, belanden we in dezelfde situatie als in de jaren zeventig: een stagnerende economie gecombineerd met inflatie.”
Zou het kabinet de econoom om advies vragen, dan zou hij adviseren de BTW te verlagen. „Minder inflatie en meer koopkracht voor de consument.” Hij zou ook de loonkosten van werknemers verminderen door de sociale premies (sterker) te verlagen. „Beheersing van de loonkosten zorgt voor een steviger concurrentiepositie in het buitenland en tegelijk verbetert de koopkracht, zodat de vakbonden minder looneisen behoeven te stellen.”
Over de toekomst is de hoogleraar nog niet positief. „De economische malaise ettert nog wel een tijdje door. Ik denk dat we het dieptepunt pas in 2003 krijgen.” Eerst moet er naar zijn oordeel in het denken een omslag plaatshebben. Zo moet het personeelsleden worden verboden te handelen in aandelen van de eigen onderneming. „Het is hoopvol dat er een hervorming in het bedrijfsleven lijkt te komen.”