Het is voor mr. Jörg duidelijk dat de predikant, die voorganger is van een tweetal pinkstergemeenten, niet de homoseksuele medemens heeft willen kwetsen maar de homoseksuele praktijk heeft willen veroordelen. S.’s raadsman, mr. W. J. E. Hendriks, had dat zo aangegeven.

De advocaat-generaal zegt in zijn advies aan de Hoge Raad de uitlatingen van de predikant voor homoseksuelen wel kwetsend maar niet beledigend in de zin van het Wetboek van Strafrecht te vinden. In zijn pleitnota had raadsman Hendriks verwezen naar een bijbelgedeelte waar homoseksualiteit wordt veroordeeld. Jörg merkt hierover op dat hij de tekst „erg oud” vindt.

De schrijver ervan kon volgens hem onmogelijk rekening houden „met wat de moderne wetenschap ons leert.” Ook zegt hij zich niet goed te kunnen voorstellen „dat de God die de mens schiep tot zondig zou verklaren de evengoed geschapen, maar anders geaarde medemens.”

Mr. Jörg legt een link met de eerdere vrijspraak van imam El Moumni. Hij en anderen geloven volgens de advocaat-generaal dat er geen andere waarheid bestaat dan hun heilige boeken. De imam vergeleek homoseksualiteit met een besmettelijke ziekte.

Eerder spraken de rechtbank in Almelo en het gerechtshof in Arnhem ds. H. al vrij. Het openbaar ministerie in Arnhem had een voorwaardelijke geldboete geëist. Het hof overwoog dat de uitlatingen van de predikant kenbaar in direct verband met zijn geloof stonden en dat hij de mensheid wilde waarschuwen.

Uitspraak op 22 oktober.