Fatsoen moet je voên
Met de slogan ”fatsoen moet je doen” heeft premier Balkenende een paar jaar geleden waarden en normen op de kaart van het publieke debat gezet. Niets mis mee. Integendeel, broodnodig. Maar fatsoen moet je ook voên, het heeft voedingsbronnen. De vraag is op welke bronnen de samenleving is aangesloten.
De voorbeelden van onfatsoen liggen voor het grijpen: in het verkeer, in de supermarkt, op straat, op school en in het bedrijf, in het internetverkeer. In haar beleidsvoornemens trapt de overheid hier eigenlijk open deuren in, die ik overigens niet graag wil sluiten. Veiligheid, solidariteit en respect zijn de trefwoorden. Burgers moeten respectvol omgaan met elkaar. Men speurt al wolkjes als eens mans hand. Er is al minder overlast, criminaliteit en verloedering dan vijf jaar geleden. Maar de komende vier jaar moet het allemaal nog veel beter. Gemikt wordt op persoonlijke verantwoordelijkheid van de burgers in de omgang met elkaar op alle levensterreinen. De overheid kiest ook voor persoonsgericht beleid. Prima!Maar er gloort ook nieuw licht: „veiliger maken van het media-aanbod.” Er moet een dam worden opgeworpen tegen „de verloedering in onder meer realityprogramma’s en videoclips.” Hier zijn we bij een kern. Ik ben benieuwd hoever de overheid wil gaan, gezien het feit dat er nogal wat programma’s zijn waarin onfatsoen -in taal, beeld en bejegening- niet wordt geschuwd. Want reken maar dat de Hilversumse libertijnen gaan blaffen als maar iets van verworven vrijheden moet worden prijsgegeven, als maar enigszins wordt geknabbeld aan wat heet vrijheid van meningsuiting, waartoe intussen ook alle oprispingen van onfatsoen mogen worden gerekend.
Het PvdA-Kamerlid Dijsselbloem, dat regelmatig kruistochten onderneemt tegen ranzige programma’s in de media, kreeg het dezer dagen al voor zijn kiezen uit zijn eigen jongerenachterban. Hij werd al als fatsoensrakker en vervolgens als zevende Kamerlid van de ChristenUnie aangemerkt. Dijsselbloem pleitte enige tijd geleden ook voor „opvoedingsondersteuning” vanuit de overheid. Het blijft immers dweilen met de kraan open als media ongehinderd het volk mogen opvoeden in onfatsoen en amoraliteit.
In september 2005 droegen actievoerders op het Plein in Den Haag de slogan uit ”Wij schamen ons nergens voor”. Daarin hadden ze grosso modo Hilversum, de grote publieke ”opvoeder”, mee. Tijdens een congres van het Platform Waarden en Normen op 5 april 2006 gaf (toenmalig) minister van Justitie Donner aan dat hij wettelijk weinig kon ondernemen tegen wat ook in zijn ogen verwerpelijk was. En als hij al een bepaald tv-programma aan banden wilde leggen, dan bleek internet het plein te zijn waar het programma toch al snel publiekelijk werd vertoond. We zijn dus benieuwd welke mogelijkheden Balkenende c.s. nu ziet om de voedingsbronnen van het volk weer (al was het maar enigszins) te zuiveren.
Ik realiseer me overigens dat het volk zich ook zelf voorziet van die voedingsbronnen. Ze weerspiegelen de innerlijke gesteldheid van het volk. Wat we nodig hebben is catharsis: innerlijke reiniging. Daartoe dienen naar onze diepste overtuiging de heilzame Tien Woorden, maar dan wel nageleefd in de navolging van Christus, bij Wie die Tien Woorden in goede handen zijn en bij Wie dan ook de humaniteit is gegarandeerd.
We hopen en bidden dat de nu aangetreden overheid, met een flink aantal personen die de eed hebben afgelegd, ook voldoende ruimte zal scheppen voor en luisteren wil naar levensverbanden, die zijn aangesloten op voedingsbronnen met levend, levenwekkend en levensreinigend water. Fatsoen moet je immers voên!
J. van der Graaf, oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond
Dit is het vijfde deel in een serie reacties op de beleidsvoornemens van het kabinet.