Misverstanden over creationisme
In het RD van zaterdag schrijft dr. H. van den Belt in de bijlage Accent over ”De les van het moslimcreationisme”. Drs. J. A. van Delden vindt dat dr. Van den Belt een beeld van het creationisme in christelijke kring schets waaruit populaire misverstanden blijken.
God openbaart zich in de Bijbel en in ”het boek der natuur”. Het is onmogelijk dat de openbaring in de Bijbel in strijd zou zijn met wat God in de schepping openbaart. Daar zijn dr. Van den Belt en ik het gelukkig van harte over eens. Maar hij lijkt wat te snel te zijn in het gelijkstellen van Gods openbaring in de natuur met een theorie óver de natuur, die best onjuist en faliekant in strijd kan zijn met Gods openbaring in de Bijbel. Dat blijkt als hij spreekt over „historische, geologische of biologische feiten.” Of „als de geologen bewijzen, dat de aarde al duizenden jaren bestaat.” Wanneer heb je te maken met een bewijs, met een feit, en wanneer met niet anders dan een interpretátie van gegevens?! Vele vermeende feiten in de evolutietheorie zijn niet anders dan verkapte interpretaties. Het menselijk verstand is zo verduisterd dat het zonder het licht van de Schrift de waarheid over ontstaan en geschiedenis van de aarde in dwaling ten onder houdt.xxaparte constructie, klopt ze wel? Zie de evolutietheorie. De „eenheid van Gods openbaring in Schrift en natuur” is één ding. De eenheid tussen Gods openbaring in Schrift en theorieën op het terrein van astronomie, geologie en biologie is iets totaal anders.Juk
Dr. Van den Belt en ik zullen het ook eens zijn over het primaat van de exegese. Hij heeft in het verleden duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat we vasthouden aan het reformatorische principe dat „de Bijbel zichzelf uitlegt” en niet onder het juk gebracht wordt van een extern gezag: Sola Scriptura! Dat opleggen van een juk aan de Bijbel is nu precies wat keer op keer gebeurt bij het verzoenen van Genesis 1-3 (en 8 als het gaat om de zondvloed) enerzijds en theorieën over het ontstaan van deze wereld anderzijds. Bij wijze van spreken staat bij voorbaat vast dat de schepping niet in zes dagen geschapen kan zijn. En dan zijn de „oplossingen” legio. Maar ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat de Schrift niet meer het eerste woord heeft. De exegese is er dan ook naar.
Calvijn wordt er bij gehaald als getuige met zijn bekende uitspraak dat de Schrift niet wetenschappelijk spreekt maar vanuit menselijk perspectief. Ik ben het er van harte mee eens. Maar wat de Bijbel zegt in de taal van het alledaagse wereldbeeld is wel geïnspireerd en normatief en historisch betrouwbaar. En Calvijn schreef ook: „Het is een al te gewelddadige spotternij, te zeggen, dat Mozes ter wille van zijn verhaal in zes dagen verdeelt, wat God op één ogenblik voltooide. Veeleer heeft God zelf, willende zijn werken regelen naar de bevatting der mensen, een tijdvak van zes dagen voor zich genomen.” Wat Calvijn hier zegt, geldt voor de on-Bijbelse idee dat God alles in één moment schiep, het geldt niet minder voor de idee dat God in de loop van miljarden jaren schiep: spotternij, om met Calvijn te spreken.
Dr. Van den Belt neemt aan dat creationisten de waarheid van de Schrift willen bewijzen. Die bewering is niet juist en doet daarom de stroming geen recht. Ik meen dat ik een representant ben van het creationisme en voel me daarom vrij te citeren uit mijn boek ”Schepping en wetenschap”:
„De wetenschapper gaat over de schreef als hij de wetenschap wil laten heersen over de uitleg van de Bijbel. Dit gebeurt van Schriftkritische zijde als theologen de historiciteit van allerlei bijbelse gegevens ontkennen op grond van vermeende resultaten van de archeologie. De man, die meent te kunnen bewijzen dat de Bijbel geen gelijk heeft, is echter even verkeerd als de man, die meent te kunnen bewijzen dat de Bijbel toch wel gelijk heeft. Schriftkritici en biblicisten staan dicht bij elkaar als zij dit soort fouten maken.” (blz. 43) En verder, binnen het fundamentalisme heerst het gevaar „dat de fundamentalistische natuurwetenschap gaat heersen over de exegese van de Bijbel. Dat gebeurt ook als modern-wetenschappelijke begrippen alleen op grond van fundamentalistische natuurwetenschap worden in-gelezen in de Bijbel. Deze gevaren bedreigen het fundamentalisme, ze zijn er echter niet karakteristiek voor.” (blz. 50).
Lagen
Dr. Van den Belt schrijft vervolgens iets over verklaringen binnen het creationisme over bijvoorbeeld het ontstaan van aardlagen. Daarbij blijkt hij echter niet goed geïnformeerd. Hij verzet zich tegen misbruik van het begrip „schijnbare ouderdom” (toen Adam net geschapen was leek hij al jaren oud). In dat verband heb ik onderscheid gemaakt tussen „schijnbare ouderdom” en „schijnbare geschiedenis.” In het kader van het scheppingsverhaal is het onvermijdelijk uit te gaan van schijnbare ouderdom. Niet van schijnbare geschiedenis. Weer een citaat: ”Aan het eind van de zes scheppingsdagen had de aardkorst geen schijnbare geschiedenis in de vorm van opeenvolgende aardlagen met fossielen, versteende resten van planten en dieren, die steeds complexer worden. Zo’n schijnbare geschiedenis zou inderdaad verwarrend en onnodig zijn.” (blz. 173, 174).
Het creationisme gaat „de wetenschap met een principiële openheid tegemoet.” Maar het heeft oog voor: het primaat en de zelfstandigheid van de exegese; de onmogelijkheid om bij verantwoorde exegese te ontkomen aan de historische, letterlijke opvatting van zes dagen (zie Calvijn en het vierde gebod) en een wereldomvattende zondvloed; de grote invloed van vooronderstellingen in de theorievorming binnen de wetenschap; de onoverkomelijke fundamentele tekortkomingen van de evolutietheorie. Ook als die wordt aangevuld met het geloof in Intelligent Design (dat laatste is een vermenging van geloof en wetenschap die ik afwijs, hoezeer ik ook geloof dat er Intelligent Design is); de verschrikkelijke gevolgen die de leer van het evolutionisme heeft gehad in de geschiedenis: het kapitalisme en de uitbuiting van de economisch zwakke, het communisme met zijn klassenstrijd, het nationaal socialisme met zijn rassentheorie en gaskamers voor de Joden. De verheerlijking van strijd als middel voor vooruitgang heeft tientallen miljoenen slachtoffers gemaakt; en het heeft oog voor de evolutietheorie als middel om het gezag van de Schrift uit te hollen, de goede schepping, de zondeval en de vloek daarna te ontkennen of te vergeestelijken en zo het christelijk geloof grote shade toe te brengen.
Is er een „nuanceverschil” tussen creationisten en de gereformeerde theologie, doordat de laatste meer oog heeft voor de noodzaak van het verlichtende werk van de Heilige Geest? Ik zou het me kunnen voorstellen als het gaat om een verschil tussen de gereformeerde en de reformatorische theologie. Bij de laatste zal die noodzaak wellicht meer naar voren komen. Maar bij het creationisme gaat het meer over de uitkomst van de exegese, het objectieve resultaat en de gehanteerde hermeneutische principes, niet over de subjectieve wijze waarop de Heilige Geest daarbij de gelovige leidt. Ik zie daarom niet in waarom creationisme en gereformeerde of reformatorische theologie niet zouden kunnen samengaan. In ieder geval ervaar ik zelf geen spanning tussen beide! Integendeel, de Geest getuigt mij dat God in zes dagen de hemel en de aarde heeft gemaakt, de zee en al wat daarin is, en ik geloof dat zonder enige twijfel. Dat geloof wordt bevestigd door hernieuwde zorgvuldige exegese, door de taal van de schepping (Rom. 1:18 e.v.), door de natuurwetenschappelijke gegevens en door de lacunes van de evolutietheorie.
De auteur is voormalig directeur van de EH en maakte in het verleden voor de EO programma’s over het ontstaan van de aarde.