Taak voor oudere werkzoekenden
Het gaat goed met de economie. Oudere werkzoekenden profiteren er echter onvoldoende, constateert Ed Nijpels. De oudere werkzoekende moet zich volgens hem beter verkopen.
Het lijkt de goede kant op te gaan met onze economie en de werkgelegenheid. Dit jaar en volgend jaar komen er bijna 250.000 banen bij. Dat is goed nieuws. Maar daar waar steeds meer Nederlanders aan het werk komen, zijn er toch mensen die beduidend minder profiteren van de aantrekkende werkgelegenheid. Dat zijn onder anderen de oudere werklozen.Het CWI kwam onlangs met een rapport over de verwachtingen voor de arbeidsmarkt. Het rapport staat vol met klinkende cijfers: veel nieuwe banen, groei van de beroepsbevolking, een daling van het aantal werkzoekenden en een recordaantal vacatures. Je zou denken dat werkzoekende 45-plussers de wind in de zeilen hebben en met gemak een nieuwe baan kunnen vinden. Dat blijkt vies tegen te vallen. Het rapport geeft duidelijk aan dat er kwetsbare groepen zijn, die nog steeds minder makkelijk aan het werk komen. Het gaat om laagopgeleiden, langdurig werklozen en ouderen.
Als Regiegroep GrijsWerkt maken we ons met name bezorgd om de groep oudere werkzoekenden: mensen tussen de 45 en de 65 jaar die dolgraag weer aan de slag willen gaan, maar keer op keer worden afgewezen. GrijsWerkt voelt zich betrokken. Eind 2004 kregen we van de staatssecretaris van SZW de opdracht mee om een cultuuromslag teweeg te brengen in het denken over oudere werknemers. Die cultuuromslag is hard nodig om de arbeidsparticipatie van ouderen te verhogen en een antwoord te hebben op de gevolgen van de naderende vergrijzing.
GrijsWerkt werkt hard aan die cultuuromslag. Maar we zijn er nog lang niet. Dat blijkt maar weer eens uit de CWI-cijfers. Je kunt je afvragen waarom het zo moeilijk is om onze maatschappij anders te laten denken over oudere werknemers. Ligt het aan de overheid, aan de werkgevers of aan de oudere werknemers en werkzoekenden?
Op overheidsniveau is er de laatste jaren behoorlijk wat gebeurd. VUT en prepensioen zijn moeilijker gemaakt en via speciale actieplannen (onder andere Talent 45-plus van het CWI) wordt er concrete inzet geleverd om oudere werkzoekenden aan een baan te helpen. Ik hoop dat de participatietop van volgende week meer goede plannen gaat opleveren. En dat ook de voorbeeldrol van de overheid de komende jaren meer inhoud krijgt. Wat dat betreft, is er nog veel te verbeteren.
En de werkgevers? Daar zit zeker een deel van het probleem. Veel werkgevers mikken liever op jonge aanwas dan op oudere nieuwkomers. Het zal in veel bedrijven best zo zijn dat ze nu nog steeds aan voldoende jonge sollicitanten kunnen komen, maar het staat als een paal boven water dat die situatie de komende jaren drastisch gaat veranderen. De ontgroening van de arbeidsmarkt is een keihard feit. Werkgevers zullen wel om moeten!
De voorkeur voor jongeren heeft alles te maken met een foute, ingeslopen beeldvorming. Oudere medewerkers worden door té veel werkgevers gezien als arbeidskrachten die ontzien moeten worden, vaak ziek en inflexibel zijn, ongemotiveerd om nieuwe uitdagingen aan te pakken. Het tegendeel is waar. Onderzoek heeft overduidelijk aangetoond dat oudere werknemers juist minder vaak ziek zijn, boordevol ambitie zitten en nog prima tot minstens hun pensioen aan de slag kunnen blijven.
Werkgevers zouden eens een simpele rekensom moeten maken: wat kost een jonge medewerker die opgeleid wordt in het bedrijf, de kans krijgt om ervaring op te doen en binnen een paar jaar gaat jobhoppen naar een betere baan ten opzichte van een oudere medewerker die loyaal is, trouw aan zijn werkgever en de kennis en ervaring heeft om efficiënt te werken? De uitkomst van die rekensom zal menig werkgever verrassen!
En dan de oudere werkzoekenden; kunnen zij zelf nog meer doen om tóch aan het werk te komen? Ik denk het wel, al zal dat niet voor iedereen gelden. Wat veel oudere werkzoekende bijvoorbeeld nog echt kunnen verbeteren, is het aantonen van de waarde van hun ervaring. Als je lang bij een bedrijf gewerkt hebt en op je cv alleen maar een inmiddels niet meer bestaande opleiding kunt zetten, zul je weinig p&o’ers enthousiast krijgen. Het loont de moeite om al je competenties die je binnen en buiten je baan hebt verworven goed op een rij te zetten. Dat kan via een EVC, een Erkenning van Verworven Competenties. Het UWV kan helpen zo’n EVC op te zetten.
Ook werkzoekenden die hun competenties goed op orde hebben, krijgen soms afwijzing na afwijzing. Eerlijk is eerlijk: de verkeerde beeldvorming die daar de oorzaak van is, wordt deels in stand gehouden door de oudere werkzoekende zelf. Stellen ze zich wel voldoende flexibel op bij nieuwe baankansen; houden ze niet te veel vast aan verworven rechten en oude (salaris)posities; laten ze wel voldoende ambitie zien? Gaan ze er wel voor?
Het gaat te ver om te zeggen dat oudere werkzoekenden het aan zichzelf te danken hebben dat ze niet aan de bak komen. Dat is ook gewoonweg niet zo. Maar ik denk aan de andere kant dat het ook te kort door de bocht is om de fout alleen bij de overheid en de werkgevers te leggen. Alle drie de partijen hebben een eigen verantwoordelijkheid. Als én overheid én werkgevers én oudere werkzoekenden zich maximaal inzetten voor nieuwe baankansen kan de volgende arbeidsprognose van het CWI misschien een opvallende trendbreuk melden. Laten we het hopen.
De auteur is voorzitter van de Regiegroep GrijsWerkt.