„Rekenen en taal ruggengraat pabo”
DEN HAAG - Studenten die doorstromen naar het tweede jaar van de pabo staan in ieder geval hun mannetje op het gebied van rekenen. Dat stelt staatssecretaris Van Bijsterveldt (Onderwijs) in een reactie op een onderzoek naar de rekenvaardigheid van eerstejaarsstudenten.
Een kwart van hen moet een andere opleiding gaan volgen omdat ze te slecht zijn in rekenen. „Goed kunnen spellen, rekenen, je uitdrukken in taal en geschrift: dat zijn basisvaardigheden waar je gewoon niet zonder kan. Dat moet op niveau blijven, het blijft de ruggengraat van je kennispakket waar je je leven lang mee voort moet.”De staatssecretaris wijst erop dat vorige maand de Expertgroep Doorlopende leerlijn Reken- en Taalvaardigheid aan het werk is gezet. Die moet de bewindslieden adviseren over een betere aansluiting van rekenen en taal in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo op een vervolgopleiding of doorstroming naar de arbeidsmarkt. „Het kan natuurlijk niet dat we ons een kenniseconomie noemen, en dan de basis eigenlijk niet beheersen”, aldus Van Bijsterveldt.
De staatssecretaris meent dat de rekentoets een kwaliteitsgarantie van het basisniveau weergeeft. Ze noemt het positief dat dat nu voor de tweedejaars bekend is. Ook het taalniveau van de pabostudenten wordt onderzocht. Wie in het nu lopende onderzoek een onvoldoende haalt, wordt echter nog niet van school gestuurd.
De expertgroep gaat op zes verschillende onderwijsniveaus bepalen wat de bijbehorende leerstof moet zijn en wat leerlingen met een diploma op dat niveau moeten kennen en kunnen. Volgens de studenten en scholieren zijn de gebrekkige rekenvaardigheden onder pabostudenten onder meer te wijten aan het nieuwe leren, ook wel competentiegericht onderwijs genoemd. Ze hebben aangedrongen op meer lesuren. Die klacht was voor de Tweede Kamer een van de redenen voor een onderzoek naar de veranderingen in het onderwijs over de afgelopen tientallen jaren.