Hulp gezocht bij digitaliseren Statenvertaling
UTRECHT - ”Help de Statenbijbel 1637”. Zo begint de oproep die de Utrechtse historisch taalkundige Nicoline van der Sijs vorige week op haar weblog plaatste. „Welke vrijwilligers -dominees, al dan niet gepensioneerde leraren, neerlandici, taal- of letterkundigen- helpen mij bij het digitaliseren van de oorspronkelijke editie van de Statenvertaling uit 1637?”
De taalkundige, cultuurhistorische en religieuze waarde van de Statenvertaling is onschatbaar, schrijft Van der Sijs (1955) op haar weblog. „De invloed die deze tekst heeft gehad op de Nederlandse taal, cultuur en het religieuze gedachtegoed is eveneens onschatbaar. Maar die invloed zou wel geschat kúnnen en zelfs móéten worden. Dat kan echter alleen als de tekst van de Statenvertaling digitaal beschikbaar en doorzoekbaar is.”De gerenommeerde taalkundige -vorig jaar ontving zij de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor de Geesteswetenschappen- zou bijvoorbeeld haar „idee” willen toetsen dat de invloed van het Duits op de Nederlandse protestantse Bijbelvertalingen veel groter is dan tot dusverre werd aangenomen. „Wil men dat enigszins systematisch doen, dan zal men de mogelijkheden die de computer tegenwoordig biedt, moeten benutten - en daarvoor moet de tekst digitaal beschikbaar zijn.”
Is de tekst van de Statenvertaling dan niet ergens op internet te vinden? De meeste mensen lijken daar blindelings van uit te gaan, aldus Van der Sijs. En het is ook niet helemaal onjuist: „Inderdaad heeft het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) pláátjes, foto’s van de pagina’s van de oorspronkelijke tekst van de Statenvertaling” op internet geplaatst.
„Maar daarmee kun je geen onderzoek verrichten”, zei ze vanmorgen desgevraagd. „Je kunt niet door de plaatjes heen zoeken naar woorden of begrippen. Het is mij te doen om een tekst die geheel digitaal doorzoekbaar is en waar je statistieken op los kunt laten.”
Wat haar voor ogen staat, is een ware monnikenklus, beseft ze. „Alles zal woord voor woord overgetikt moeten worden. Vervolgens dient de tekst door twee correctoren -oversieners, in het taalgebruik van 1637- te worden gecontroleerd.”
Inmiddels zijn al enkele tientallen reacties binnengekomen en heeft de etymologe een discussiegroepje gestart. Er zijn voorwaarden om mee te doen. „Je moet iets weten van oud-Nederlands en enige Bijbelkennis is ook handig.” Van der Sijs verwacht dat er uiteindelijk zo’n vijftig actieve vrijwilligers zullen overblijven, die de klus kunnen klaren. Het project Digitalisering Statenvertaling wordt ondersteund door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in Leiden, het Nederlands Bijbelgenootschap en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
In de ogen van de taalkundige dient elk zichzelf respecterend land ervoor te zorgen dat de belangrijkste, vormende teksten voor zijn staatsburgers beschikbaar en toegankelijk zijn. „Het belang van de Statenvertaling van de Bijbel -en wel de oorspronkelijke editie uit 1637- staat buiten kijf. Deze vertaling is door de commissie-Van Oostrom uitverkoren tot een van de ’vensters’ op het verleden die tezamen de historische Canon van Nederland vormen.”
Zij had al allerlei instanties benaderd met het verzoek om steun te bieden. „Iedereen ziet het belang ervan in, maar niemand voelt zich geroepen: het is (te) veel werk, te duur, er zijn andere prioriteiten. Maar het gevolg is dat er niets gebeurt. Daarom een oproep. Laat ons de hand aan de ploeg slaan en niet langer wachten totdat een instantie het licht ziet.”
Mensen die willen meewerken, kunnen een berichtje sturen naar nvdsijs@euronet.nl met vermelding van een kort cv.