„Goede reputatie leger bevestigd”
DEN HAAG - Nederlandse militairen hebben geen Iraakse gevangenen gemarteld, aldus het maandagmorgen gepresenteerde rapport van de commissie-Van den Berg. In één geval was wel sprake van vernedering. Minister Van Middelkoop (Defensie) is blij met de geschapen helderheid: „De goede reputatie van de krijgsmacht is bevestigd.”
Net als de commissie-Van den Berg presenteerde ook de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) maandagmorgen haar onderzoeksrapport over de verhoren van Iraakse gevangenen in het najaar van 2003.Beide commissies komen tot de conclusie dat Nederlandse militairen zich niet schuldig hebben gemaakt aan marteling of vernedering. Bij de verhoren is wel gebruikgemaakt van hard geluid, zijn gevangenen met water natgegooid om hen wakker te houden en hebben ze geblindeerde skibrillen opgekregen. Van den Berg concludeert dat de verhoren niet geheel vrij waren van dwang of dreiging. De toegepaste verhoormethoden waren „in strijd met de bepaling dat de gedetineerden aanspraak konden maken op de bescherming die krijgsgevangenen rechtens toekomt.” Van den Berg noemt het verder „onverstandig” dat bij de verhoren geen juridisch adviseur aanwezig was om de verhoormethoden te controleren.
In één geval was wel sprake van een „vernederende” behandeling van een gevangene, aldus Van den Berg. De betrokkene, een Saudiër, werd in korte tijd drie keer ondervraagd en werd voor straf natgegooid met water.
De gevangene klaagde na zijn overdracht aan de Britten in Irak dat hij was geslagen en met een elektrodestok was bewerkt. Beide commissies hebben daarvoor geen bewijs gevonden. Van den Berg sluit het gebruik van de stok echter niet uit en heeft de kwestie gemeld aan justitie.
Bij Defensie is geen sprake van een doofpotcultuur, aldus Van den Berg. De minister van Defensie was bijna overal van op de hoogte en hield geen informatie achter voor de Kamer.
Van Middelkoop neemt de conclusies van beide commissies over, zei hij maandagmorgen. „Op de betrokken militairen rust niet langer de verdenking van marteling. Ze kunnen iedereen weer recht in de ogen kijken.”