„Mislukken Doharonde geen drama”
AMSTERDAM - Een eventueel mislukken van de besprekingen over een vrijere wereldhandel hoeft niet per se een drama te betekenen. De zorgen over de mogelijke gevolgen worden volgens de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz overschat. „Ontwikkelingslanden zijn zonder een akkoord beter af dan met een slechte overeenkomst.”
Stiglitz was in het verleden onder meer hoofdeconoom bij de Wereldbank. Hij nam in die functie geen blad voor de mond over het functioneren van de ontwikkelingsbank zelf en het Internationaal Monetair Fonds, die in zijn optiek de positie van ontwikkelingslanden eerder kwaad dan goed deden. Ook nu nog blijft hij zijn voormalige werkgever kritisch volgen. Hij is niet gerust op de mogelijke benoeming van Robert Zoellick tot president van de bank.Stiglitz heeft diverse boeken over globalisering op zijn naam staan en was afgelopen week in Amsterdam voor een lezing over dit onderwerp. De lezing was georganiseerd door Pioneer Investments, de vermogensbeheerarm van de Europese Unicredit Group.
De besprekingen over een vrijere wereldhandel bevinden zich in een kritieke fase. Deze maand moet er een doorbraak worden geforceerd om een definitieve overeenkomst later dit jaar mogelijk te maken. Volgens Stiglitz is er echter geen man overboord als het overleg, beter bekend als de Doharonde, strandt.
Een heet hangijzer in het overleg vormt een verdergaande liberalisering van de landbouw, waar vooral ontwikkelingslanden baat bij hebben. Stiglitz stelt dat de resultaten ook bij een akkoord niet spectaculair zullen zijn. „Een groot aantal ambities die in het begin van de handelsronde nog op tafel lagen, is geschrapt. Die hebben onder meer betrekking op invoertarieven en subsidies in de landbouw. Het maakt dus niet zo veel uit als op dit soort fundamentele onderwerpen geen vooruitgang wordt geboekt”, aldus de econoom.
Stiglitz zegt wel bezorgd te zijn over de mogelijke gevolgen voor het multilaterale handelsstelsel dat de afgelopen zestig jaar is opgebouwd. Een belangrijk element daarin is dat landen elkaar niet discrimineren. Als de Doharonde mislukt gaan landen elkaar meer via onderlinge handelsakkoorden opzoeken en sluiten ze andere landen dus automatisch uit, zegt hij. „Sommige landen geef je wel toegang, andere niet. Dat is geen goede ontwikkeling.”
De Doharonde begon eind 2001 en was oorspronkelijk bedoeld om de positie van ontwikkelingslanden te verbeteren. De vraag is volgens Stiglitz of deze groep landen beter wordt van een akkoord. Hij wijst erop dat ontwikkelingslanden tegen vier keer zo hoge invoertarieven aankijken als ontwikkelde landen. „De Doharonde corrigeert dat niet.”
De mogelijke benoeming van Robert Zoellick tot president van de Wereldbank stemt de topeconoom ook niet vrolijk. Zijn belangrijkste bezwaar is dat Zoellick weinig op heeft met ontwikkelingslanden, de groep waar de bank zich primair mee bezighoudt.
Zoellick was in het verleden onder meer handelsvertegenwoordiger van de Amerikaanse regering en in die functie toonde hij zich geen pleitbezorger van de verspreiding van generieke medicijnen (medicijnen waarvan het patent is verlopen en die andere producenten tegen een lagere prijs mogen aanbieden).
„In bilaterale handelsakkoorden maakte Zoellick de toegang tot generieke medicijnen zelfs moeilijker. De farmaceutische industrie had daar baat bij. Voor mensen in ontwikkelingslanden zijn generieke medicijnen echter letterlijk van levensbelang. Andere geneesmiddelen kunnen ze niet betalen.”
Ook op andere vlakken heeft Zoellick arme landen bepaald geen dienst bewezen, zegt Stiglitz. Als handelsminister maakte Zoellick zich niet sterk voor vermindering van westerse landbouwsubsidies, die boeren in arme landen uit de markt prijzen. „Het beleid dat hij indertijd voerde strookte niet met de belangen van ontwikkelingslanden. Daarover is geen twijfel mogelijk. Misschien dat hij het als Wereldbankpresident anders aanpakt.”