Dat stelt het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het ministerie van Volksgezondheid spreekt de aantijging echter tegen en stelt dat de beveiliging van gegevens juist wordt verbeterd door achteraf te controleren of terecht informatie is geraadpleegd.Een woordvoerster van het CBP bevestigde zaterdag een bericht in de Volkskrant dat er grote zorgen zijn over de elektronische dossiers, omdat het voor de inzage niet meer zou uitmaken of iemand een behandelend arts is of niet.Volgens een zegsvrouw van het ministerie is dat echter nodig voor de patiëntveiligheid.

De overheid werkt al jaren aan het elektronisch patiëntendossier om de informatiestromen tussen zorgverleners te verbeteren. Zo worden volgens Volksgezondheid jaarlijks 19.000 medische missers gemaakt door vermijdbare medicatiefouten, en zijn daardoor elk jaar 1200 doden te betreuren.

Het ministerie is verbaasd over de kritiek van het CBP, omdat er nu minder zicht zou zijn op de uitwisseling van gegevens in regionaal verband. Volgens de zegsvrouw worden straks alle raadplegingen in dossiers vastgelegd in een landelijk schakelpunt, zodat het college en de Inspectie voor de Gezondheidszorg kunnen controleren of deze terecht waren.

Bovendien is het volgens de woordvoerster „onwerkbaar in de praktijk” om artsen die geen behandelrelatie hebben met de patiënt bij elke raadpleging eerst van tevoren toestemming te laten vragen om toegang te krijgen tot de medische gegevens. Zij wijst erop dat in geval van spoed mensen die bijvoorbeeld met een ambulance naar een ziekenhuis worden gebracht, vaak niet met hun behandelend arts te maken krijgen.