Kerk & religie

„Vroege kerk bepalend voor identiteit”

WOERDEN - Wat is het belang van de vroege kerk voor het christen-zijn vandaag? Die vraag stond zaterdag in Woerden centraal op het eerste symposium van de in 1985 opgerichte Evangelische Theologische Academie (ETA) te Zwijndrecht. Het symposium vond plaats in het kader van de nieuwe ETA-masteropleiding ”De vroege kerk”, die het komende cursusjaar van start gaat.

Van een medewerker
18 June 2007 08:21Gewijzigd op 14 November 2020 04:51
WOERDEN - In evangelische kringen is doorgaans weinig aandacht voor het vroege christendom, constateerde dr. H. A. Bakker, op het eerste symposium van de in 1985 opgerichte Evangelische Theologische Academie (ETA) te Zwijndrecht. Foto: RD, Sjaak Verboom
WOERDEN - In evangelische kringen is doorgaans weinig aandacht voor het vroege christendom, constateerde dr. H. A. Bakker, op het eerste symposium van de in 1985 opgerichte Evangelische Theologische Academie (ETA) te Zwijndrecht. Foto: RD, Sjaak Verboom

In evangelische kringen is doorgaans weinig aandacht voor het vroege christendom, constateert dr. H. A. Bakker, docent aan de Evangelische Theologische Hogeschool te Ede en aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „En dat terwijl we de Bijbel en onze christelijke identiteit voornamelijk te danken hebben aan de volhardende christenen uit de tweede eeuw. Ze stonden met nog één been in de apostolische periode en ze konden daarom hun positie bepalen op grond van die apostolische traditie.”Hoe leefden deze vroege christenen en wie waren zij? Dr. Bakker: „Die vraag naar leefstijl en identiteit was er in de tweede eeuw niet. Een christen in de oude kerk ontleende zijn identiteit aan familie en vrienden. Jezus was de belichaming en waarmaking van het groepsideaal, waar de enkeling zich in geborgen en getroost wist.”

Deze christenen hadden hun eigen leefstijl, waarbij het draaide om de doorleefde aanwezigheid van God in Jezus Christus en het eenvoudige en boetvaardige hart. Die leefstijl verbond hen onderling, aldus dr. Bakker. „Wie Jezus echt volgde, liep een sociaal risico, omdat zijn leefstijl op een of andere wijze opviel. Wie wel geloofde, maar Jezus niet echt volgde, liet het geloof vanwege dit risico varen. De echte volgelingen hadden niets te verbergen. Hun houding was: kom maar kijken en je zult niets onreglementairs aantreffen. Bij ons vindt u geen kwaad.”

Volgens dr. Bakker werd de christenheid als een bewarende kracht voor de samenleving gezien. Hun levensstijl, toewijding en voorbede maakten dat de wereld meer zegen ontving. Als de oogst dreigde te mislukken, gingen de christenen in gebed, ze vastten en rouwden om tot God door te dringen.

De kerk rond de Middellandse Zee was in de tweede eeuw klein en in opkomst. „Nu is zij in West-Europa klein en tanende. Maar we zitten met een christelijke erfenis, die een bewarende kracht kan zijn.”

Wel zal volgens hem de Nederlandse kerk aan bewarende kracht moeten winnen. „Christenen zullen moeten wennen aan het gegeven dat christelijke waarden, gebruiken en symbolen gaandeweg zullen wegslijten. Er zal op de kale Europese rotsen een nieuw christendom moeten herrijzen, een christendom dat authentieker, boetvaardiger en ingetogener is dan de Nederlandse kerk in de vorige eeuw is geweest.”

Christenen zullen daarom naar nieuwe en diepere vormen van geestelijk leven moeten zoeken om stand te houden en de wereld in te gaan om mensen voor God te winnen. „Daarbij zal vooral op hun leefstijl worden gelet. Dat kunnen we leren van de oude kerk.”

Volgens prof. dr. G. Vleugels, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven, leven christenen vandaag met de illusie dat ze weten wat de volgelingen van Jezus in de eerste eeuw geloofden. „Dat staat toch in het Nieuwe Testament? Ze zijn zich echter te weinig bewust van de leemtes die de nieuwtestamentische geschriften laten om een goed beeld te vormen van het vroege christendom”, aldus prof. Vleugels.

„De overgeleverde orthodoxe christelijke literatuur uit de tweede eeuw laat zien dat de christenheid van die tijd bewust aansloot bij het geloof van de vorige generatie, in het bijzonder bij de leer van de apostelen. Ze waren in hun leer en belijdenis ook gericht op de overdracht aan volgende generaties”, zei prof. Vleugels.

Volgens hem zijn ze daarin buitengewoon efficiënt geweest. „De vroegchristelijke kerk heeft voor continuïteit van de leer en de belijdenis gezorgd. De kerk in de tweede eeuw was wereldwijd, ze was een zendingskerk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer