EU-lidstaten verdeeld over aanval op Irak
Een militaire operatie komt pas aan de orde als alle andere middelen zijn uitgeput. Zij moet bovendien de instemming hebben van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Voor die positie kiest het Europees Parlement in het debat over een mogelijke aanval op Irak.
De VS bezigen oorlogszuchtige taal. De escalatie van het verbale geweld duidt er waarschijnlijk op dat het Witte Huis de wereld voorbereidt op een nieuwe confrontatie met Bagdad. Bush junior wil bereiken wat Bush senior in 1991 verzuimde: het ten val brengen van Saddam Hussein. Inmiddels prijkt het onderwerp prominent op de internationale agenda. Er gaat bijna geen dag voorbij of er wordt op hoog niveau over gesproken. Het risico van een ernstige crisis neemt toe.
Woensdag wijdde in Straatsburg het EP een discussie aan de ontwikkelingen. Behalve forse kritiek aan het adres van de Amerikanen voor hun solistische houding in deze kwestie, klonk er ook ongenoegen over het optreden van de regeringen van de vijftien EU-lidstaten. Weliswaar heerst er onder hen collectieve bezorgdheid, maar dat resulteert niet in een krachtig gemeenschappelijk standpunt. Bij dit dossier illustreert het verenigd Europa weer eens pijnlijk de dikwijls te constateren onmacht om op buitenlands terrein een gesloten front te vormen.
Over één ding verschillen de meningen niet. Saddam Hussein is een schurk en geeft leiding aan een misdadig regime. Bij zijn vertrek zou niet alleen de bevolking van Irak zijn gebaat, maar ook de regio van het Midden-Oosten als geheel en de rest van onze planeet, zo stelde eurocommissaris Patten (Buitenlands Beleid) in het Europees Parlement vast.
Maar over hoe hem aan te pakken, zijn de opvattingen afwijkend van elkaar. De VS lijken zich weinig aan te trekken van de bondgenoten aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. Bovendien zijn die intern verdeeld. Bush gaat bij voorkeur zijn eigen gang. Hij toonde dat al eerder bij belangrijke aangelegenheden zoals het klimaatverdrag van Kyoto en het Internationaal Strafhof en in de sfeer van de handelsbetrekkingen.
Binnen de EU heeft de Duitse bondskanselier Schröder nadrukkelijk uitgesproken geen medewerking te zullen verlenen aan een eventueel militair ingrijpen. Daarbij past de kanttekening dat hij die klare taal mede bezigde om zich in de verkiezingscampagne af te zetten tegen zijn rivaal Stoiber. Aan de andere kant van het spectrum treffen we zijn Britse ambtgenoot Blair aan. Die houdt alle opties open en velen in politiek Europa zijn ervan overtuigd dat hij een eenzijdige actie van de Amerikanen voluit zal steunen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen in die situatie de premiers van Italië en Spanje hem snel volgen.
In Straatsburg werd door tal van afgevaardigden aangedrongen op toch vooral eensgezindheid. Anders hoeft de Unie er zeker niet op te rekenen dat zij enige invloed kan uitoefenen, luidt de redenering.
Denemarken hanteert dit halfjaar de voorzittershamer. Daarom vertegenwoordigde in de gedachtewisseling de Deense bewindsman voor Europese Zaken Haarder, die tot voor kort lid was van het EP, de Raad van Ministers. Hij schotelde zijn gehoor een keurige opsomming voor van de gebeurtenissen in de voorbije jaren, met eerst de Golfoorlog en daarna de voortdurende weigering van Saddam Hussein om inspecteurs ongestoord onderzoek te laten verrichten naar de vermeende aanwezigheid van biologische, chemische en nucleaire massavernietigingswapens. Maar verder reikte zijn bijdrage niet. Hij onthield zich van beleidsmatige conclusies.
Het enige wat hij bepleitte, was maximale druk op het bewind in Bagdad om de VN-resoluties onverkort en onvoorwaardelijk na te leven. Op diverse vragen over de opstelling van de EU, over hoe en wat bij allerlei eventualiteiten, wilde hij en kon hij naar zijn zeggen niet ingaan.
Patten sloot daar bij aan. Ook hij zette in op in eerste instantie meer pressie vanuit de internationale gemeenschap. „Is iemand het daarmee oneens?” merkte hij vragenderwijs op. Even stilte, om daarna te concluderen: „Goed, dan kunnen we daar in ieder geval mee beginnen.”
De commissaris en diverse parlementariërs tekenden daarbij aan dat inspanningen hun beslag dienen te krijgen via de Verenigde Naties. In 1990 lukte het vader Bush en diens minister van Buitenlandse Zaken, Baker, om met fijnzinnige diplomatie een brede coalitie te smeden. Een dergelijke benadering verdient nu weer aanbeveling, waarbij het van belang is met name ook de Arabische landen te winnen voor zo’n alliantie. „Anders dreigt een strijd tussen beschavingen”, zoals de aanvoerder van de liberalen in het EP, Watson, aangaf.
Afwijzende reacties vielen te beluisteren op het unilateralisme van de VS, op de opstelling van de regering van dat land om desnoods op eigen houtje de rekening met Saddam Hussein te vereffenen. „Dat zou verwoestend zijn voor het Midden-Oosten”, aldus de socialistische fractievoorzitter Baron Crespo.
Zijn collega Pöttering van de christen-democraten ziet evenwel geen reden voor anti-Amerikanisme. Hij wees erop dat ook in de grootmacht zelf de meningen uiteenlopen en volop debat wordt gevoerd. Tegelijk riep hij Washington ertoe op niet alleen te handelen en de dialoog te versterken. In dat kader wil hij president Bush uitnodigen voor een bezoek aan het EP.
Belder (ChristenUnie-SGP) vroeg de lidstaten initiatieven te ontplooien voor „een diepgaand topoverleg” met de Amerikaanse regering. Voorts drong hij aan op een tijdslimiet waarbinnen Irak de hervatting van de VN-wapeninspecties moet toestaan en op contacten met de oppositie in dat land.