Vrije markt is een middel, geen doel
In het Reformatorisch Dagblad van 27 augustus reageert drs. Arjan Deij op het artikel van Frank Mulder
en Hans Valkenburg, ”Christen-democratie mist Jeremia’s”, geplaatst in het Reformatorisch Dagblad van 17 augustus. Deij vindt dat de beide auteurs onterechte klachten uiten over de politiek. Volgens Mulder en Valkenburg verkijkt Deij zich op het heil van een middel, het vrijemarktsysteem, zodat hij het doel, de mens daarachter, uit het oog verliest. In het genoemde artikel wordt aandacht gevraagd voor internationale misstanden zoals armoede milieuverontreiniging. Het is bijvoorbeeld een schande dat kleine boeren in Afrika geen exportkansen hebben vanwege hoge handelsbarrières rondom Europa, en dat met name de ontwikkelingslanden de dupe zijn van de westerse veronachtzaming van het milieu. Deij stemt in zijn betoog met ons in dat dergelijke barrières afgebroken dienen te worden om armoede tegen te gaan, maar vervolgens heeft de zinsnede „of de regering nu paars is of voornamelijk christen-democratisch, de goden van het geld, consumptie en groei mogen we nog steeds achterna lopen” waarschijnlijk als een vat olie op het vuur gewerkt bij hem.
Het zette hem aan tot een heftige tirade tegen allerhande antikapitalistische c.q. antivrijemarktidealen die wij echter geheel niet gepredikt hebben. Deij maakt een karikatuur van de werkelijkheid en van het artikel. Hij komt vervolgens zelf tot onwerkelijke en tegenstrijdige analyses. Deij maakt bovendien in zijn betoog verwarrend willekeurig gebruik van de uiteenlopende begrippen kapitalisme en vrijhandel, en stelt ze vervolgens tegenover etatisme. Wij zijn op deze as van Deij tot etatisten gebombardeerd.
Speculatieve kolder
Hoe komt hij erbij dat we etatistisch zijn? Dat wij denken dat een grote staat zaligmakend is en dat zoiets tevens inhoudt dat je tegen vrijhandel, een vrije markt en kapitalisme bent? In het artikel constateren we immers juist dat de handelsbarrières rondom Europa afgebroken dienen te worden. Nota bene bij uitstek een middel ter bevordering van de vrije handel! Ons betoog richtte zich inderdaad op de politiek, omdat zij ten opzichte van haar burgers een functie heeft in het aankaarten van de situatie thuis én elders in de wereld, en omdat zij een -weliswaar begrensde- herverdelende functie heeft.
Wij verwachten van een christen-democratische regering dat zij de burgers voorleeft. Het is misschien juist de taak van déze rechtse regering om de burger erop te wijzen dat geld, consumptie en groei niet alles zijn. Ook dit betekent geenszins een pleidooi voor antikapitalistisme of etatisme, laat staan dat wij pleiten voor een regering die iedereen maar moet gaan betuttelen met belastingpercentages van 40 tot 50 procent, zoals Deij suggereert. Dit is speculatieve kolder!
De hang naar geld, groei en consumptie zit in ons allemaal en staat los van een bepaalde ideologie of een bepaald systeem, dat dan maar verafschuwd moet worden. Het is een afgod waar de Bijbel maar al te vaak voor waarschuwt. Het zijn nota bene vaak juist de ’linkse’ regeringen geweest die alles met geld dachten te kunnen oplossen en zodoende op een verkeerde god vertrouwden. Paars is een mooi gematigd links voorbeeld hiervan.
Geklaag
Ons artikel is vooral een betoog om christenen te wijzen op de huidige rampzalige situatie in Afrika en onze verantwoordelijkheden ten opzichte van die problemen. Deij sloeg dat in zijn reactie maar even over, tenzij hij het advies om tot een vrije markt te komen een effectief middel vindt ter oplossing van het acute probleem dat miljoenen mensen op korte termijn dreigen om te komen vanwege honger, afpersing, aids of een combinatie hiervan.
We richten ons daarom op de christen-democraat als mens. Het kan toch niet zo zijn dat wij onze grenzen dichtgooien en ons verder alleen maar bezig gaan houden met ons eigen landje? Christen-democratie moet verdergaan dan het huidige geklaag over de files en de veiligheid, vragen wij ons als het ware af.
Er voltrekt zich een ramp in Afrika, waar vele mensenlevens mee gemoeid zijn. Deij komt met het vrijemarktsysteem als oplossing, en zet daar een punt achter. Hij vindt het verschrikkelijk als overheden zo veel geld heen en weer slepen en alles willen regelen. Deels zijn we het wel met hem eens: je moet geen onnodige bureaucratieën genereren, laat de markt waar mogelijk haar gang maar gaan. Dat is op termijn absoluut het beste voor landen met een achterstand.
Dit is echter maar een halve waarheid, want hoe kunnen wij zoiets nu zeggen tegen iemand die helemaal niets heeft? „Beste meneer, pak eerst eens die corrupte, bureaucratische regering van u aan, en ik raad u aan daarna een handeltje in de frontjes voor mobieltjes te starten, daar is momenteel veel vraag naar. Bel me tegen die tijd, dan bestel ik er duizend bij u. Hier heeft u mijn visitekaartje.”
Dit is natuurlijk onzin. Deij lijkt zich zozeer op het heil van een middel, het vrijemarktsysteem, te verkijken, dat hij het doel, de mens daarachter, een beetje uit het oog verliest. En dat is nu juist waar de Bijbel en met name de profeet Jeremia aandacht voor vraagt: barmhartigheid voor de mens met al zijn gebreken, hier en nu. Geen mooie praatjes zonder daden. Geen offers zonder zorg voor de zieken, de eenzamen en de armen. Behalve Jeremia roept bijvoorbeeld ook de profeet Amos op tot rechtvaardigheid en zorg (Amos 5:11,12). Het is een patroon dat bij alle profeten teruggevonden kan worden.
Tienden
Om dit te realiseren, kende men in Israël bijvoorbeeld het systeem van de tienden, misschien wel een van de oudste en meest letterlijke vormen van herverdeling (!). Dat was absoluut meer dan 0,8 procent van het bbp, en er werd niet bepaald luchtig over gedaan. God is duidelijk over hetgeen Hij in dat opzicht van de mensen verlangt.
Dit wil niet zeggen dat er geen vrijhandel mag zijn. De Bijbel spreekt zich inderdaad niet uit tegen vrijhandel. Hij laat zich daarentegen wel duidelijk uit over barmhartigheid, kapitalisme en herverdeling. Deel wat je hebt, en stel je vertrouwen niet op aardse schatten. Deij draagt Salomo aan als een geslaagde kapitalist, maar om Salomo als argument voor het kapitalisme -en een kleine overheid- aan te dragen, is gezien zijn ongekend hoge belastingeisen en zijn trieste einde op zijn minst dubieus en tegenstrijdig. Het volk was niet bepaald fiscaal gelukkig gedurende Salomo’s laatste dagen.
De vrije markt lost niet zomaar alles op. Gelukkig hadden de Amerikanen na de beide wereldoorlogen daar oog voor en hebben zij destijds megahulpplannen opgesteld om ons Europeanen uit het slop te trekken. Dat was allesbehalve betuttelend: we hadden het nodig, en zijn van daaruit doorontwikkeld naar volwassen vrijemarkteconomieën.
Overigens willen we er bij dezen nog maar eens op wijzen dat in tijden van recessie de vrije markt maar al te vaak een keynesiaanse bypass nodig heeft. De geschiedenis heeft dus bewezen dat het wel degelijk zin heeft om als overheden de koppen bij elkaar te steken en de armoede of terugval een halt toe te roepen. De huidige problematiek is uiteraard wel veel groter en complexer, maar -zoals gezegd in ons vorige artikel- we mogen ons hoofd niet afwenden en zeker niet blijven steken in ”louter tranen”, wat Deij ons onterecht verwijt. Deij spreekt zichzelf met dit verwijt bovendien ernstig tegen. Hij was toch juist iemand die de overheid achterwege wil laten?
In zijn reactie stelt Deij: „Structurele ontwikkelingshulp is inefficiënt en ineffectief… sowieso blijft een groot gedeelte aan de strijkstok hangen omdat omvangrijke bureaucratieën worden opgezet.” We zijn benieuwd hoe Deij aan deze wetmatigheid komt. Het kan in gevallen zo zijn, en het is in het verleden vaak zo geweest, maar het is geen definitie. Deij vergeet dat ’gezonde’, goed controleerbare directe investeringen wel degelijk mogelijk zijn en steeds meer gedaan worden. Zowel door particuliere instellingen als door de overheid, en in combinaties van beide.
Bovendien willen we er opnieuw op wijzen dat ons artikel geenszins pleit voor een overheid die het allemaal maar moet oplossen: zij moet er in ieder geval wel aandacht voor vragen en de bevolking en haar instellingen hierin tot voorbeeld en ondersteuning zijn. Zij is immers een dienaresse Gods. Om deze redenen alleen al zou het verstandig zijn een minister van Ontwikkelingssamenwerking aan te houden.
Beter te vroeg dan te laat
Deij heeft het helemaal gehad als wij over het milieu beginnen. Hij wijst ons erop dat het broeikaseffect nog helemaal niet bewezen is. Hoewel een beetje boerenverstand in dezen weinig te raden overlaat, lopen meningen over de metingen in de lucht inderdaad uiteen. Feiten zoals de oprukkende woestijn, afvaldumping in ontwikkelingslanden en de razendsnelle afname van de door God gegeven diversiteit van de schepping, laten weinig ruimte voor fantasie en uitstel van beslissingen over. Het lijkt onverstandig om met de notie dat God zijn schepping niet zal verlaten actief rentmeesterschap maar overboord te zetten, zoals Deij suggereert. Wij moeten van Deij terecht met onze talenten woekeren; vooruitziendheid en matigheid zijn er twee van! Beter iets te vroeg ingrijpen dan net iets te laat.
Het kapitalisme staat dus ook wat ons betreft niet per definitie op gespannen voet met zaken zoals naastenliefde. Een vrije markt al helemaal niet. Deij schetst echter een valse werkelijkheid en dicht ons verkeerde standpunten toe. Zodoende forceert hij onjuiste tegenstellingen in zijn artikel. Bovendien is kapitalisme geen volledig en altijd afdoend antwoord op de wereldwijde armoede- en milieuproblematiek. Het kapitalisme is een middel, de schepping en door haar de Schepper, het doel. Middel en doel moeten niet door elkaar gehaald worden. Matthéüs 25:34-45 laat zien dat God iets van ons verwacht, iets wat verder reikt dat het aanhangen van een ideologie:
„Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechterhand zijn… Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven? En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed? En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.”
De auteurs zijn historicus van de internationale betrekkingen en afgevaardigde voor de VN-topconferentie over duurzame ontwikkeling in Johannesburg, respectievelijk oud-voorzitter van PerspectieF, de ChristenUnie-jongeren, bedrijfswetenschapper en werkzaam als financieel adviseur.