Koortsachtig overleg over slagtanden
DEN HAAG - De ivoorhandel is ook dit jaar een van de heetste hangijzers tijdens de internationale Citesconferentie. De Afrikaanse landen overleggen koortsachtig achter de schermen om vandaag in Den Haag alsnog een gezamenlijk standpunt te kunnen presenteren.
Wel of geen slagtanden verkopen. Tijdens het debat over de Afrikaanse olifant werd dinsdagmiddag duidelijk dat Afrika over dit beladen onderwerp na twaalf dagen onderhandelen nog geen eenduidig antwoord had. Zowel Zuid-Afrika als Europa probeerde de impasse te doorbreken en kwam met voorstellen om Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe eenmalig een hoeveelheid ivoor te laten verhandelen. Deze landen hebben namelijk met een groeiende populatie olifanten te maken. Op verzoek van Kenia, dat samen met Mali juist een handelsverbod voor twintig jaar wil, werd de vergadering afgebroken om in kleine kring verder over een oplossing voor de komende jaren te praten.Alle partijen toonden zich van goede wil en kijken onder leiding van Chili of een compromis haalbaar is waarin de vier zuidelijke Afrikaanse landen als aanvulling op de onlangs toegestane verkoop van 60 ton ivoor aan Japan gezamenlijk maximaal 140.000 kilo extra op de markt mogen brengen. Daar zou tegenover moeten staan dat zij daarna een „rustperiode” in acht nemen en geen nieuwe verzoeken meer doen om ivoor te verhandelen. Zuid-Afrika stelt zes jaar voor, de EU negen.
De afgevaardigde van Namibië gaf aan dat het uit praktisch oogpunt goed zou zijn om overeenstemming te bereiken. „De discussie over het olifantenvraagstuk nam zo veel tijd in beslag dat Afrikaanse landen zich nauwelijks over andere Citesvoorstellen konden buigen. Dat is niet goed.”
Strikt volgens de procedures zou er dinsdagavond al een compromis moeten worden gevonden om het voorstel vandaag nog te kunnen bespreken. Lukt dat niet, dan kan ook tijdens de plenaire bijeenkomsten morgen nog een voorstel worden ingebracht. Of vrijdag, als de VN-top wordt afgesloten. Voor het eerst in de geschiedenis van het Citesverdrag wordt overigens vandaag een ministeriële rondetafelconferentie gehouden, waarbij vijftig ministers onder leiding van minister Verburg betere afspraken proberen te maken over de bescherming van planten- en dierensoorten. Nederland als gastland nam hiertoe het initiatief.
De World Society for the Protection of Animals (WSPA), een organisatie die wereldwijd opkomt voor dierenwelzijn, probeerde dinsdag de aanwezige delegaties uit 171 landen te interesseren voor een ”berenkit”, een apparaatje waarmee douaniers eenvoudig kunnen vaststellen of in een product gal, tanden of botten van beren zijn verwerkt. „Beambten gaan nu vaak af op wat er op het etiket staat. Op flesjes en potjes staat echter lang niet altijd wat erin zit”, zegt woordvoerster Francien Winsemius. „Vooral in Rotterdam zou dit apparaat goed van pas komen. In de haven komen geregeld containers met dierproducten en geneesmiddelen uit China aan.”
De vinding, die sinds april in Australië en Canada wordt getest en waarschijnlijk vanaf oktober te koop zal zijn, bevat antistoffen die zich specifiek hechten aan de eiwitten van beren. „Hij detecteert sporen in de meeste berenproducten, waaronder fabrieksmatig vervaardigde geneesmiddelen. Het resultaat is na vijf minuten al bekend.”
De illegale handel in berenproducten gaat volgens gegevens van de WSPA onverminderd door. De organisatie verrichtte in 2006 en 2007 in Canada en de Verenigde Staten onderzoek bij winkels met traditionele natuurgeneeskundige middelen. Daaruit bleek dat ten minste driekwart van de producten met berengal uit China kwam. „Dit land telt 68 fokbedrijven waar volgens de overheid 7000 beren worden gehouden. Wij weten dat dit getal veel te laag is.”
De WSPA nagelt eveneens de berenfarms in Vietnam en Zuid-Korea aan de schandpaal, waar bij de dieren tweemaal daags gal wordt afgetapt. „De stakkers brengen hun hele leven in een kooi door die net zo groot is als een telefooncel, soms meer dan tien jaar lang. Het wrange is dat deze dieren een bedreiging vormen voor soortgenoten in het wild. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat gal van wilde beren meer in trek is, omdat de consument denkt dat die van veel betere kwaliteit is.”
De Internationale Tijgercoalitie, waar het Wereld Natuur Fonds (WNF) deel van uitmaakt, deelde dinsdag mee dat afgelopen maand in China een tijgerfokkerij is ontdekt waar tijgervlees wordt verkocht. Cites, die vandaag de bescherming van de tijger aan de orde stelt, vroeg de Chinese autoriteiten uit te zoeken hoe het kan dat het in 1983 ingestelde verbod om tijgers of producten van tijgers te verkopen wordt overtreden. Fokkers willen dat de Chinese overheid het handelsverbod opheft, wat volgens het WNF zal leiden tot een toenemende vraag naar tijgerproducten. En dat kan weer grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van de naar schatting 5000 tijgers die nog in het wild leven. „Meer vraag naar tijgerproducten zal voor stropers aanleiding zijn de laatste nog in het wild levende tijgers te doden”, aldus het WNF.
De gewraakte fokkerij, ontdekt door een Citesmedewerker, bevindt zich in een dierenpark vlak bij de provinciestad Guilin. Om bezoekers ook culinair van de beesten te laten genieten, houdt de attractie honderden tijgers, die z’n vijven tegelijk in kleine kooien zitten opgesloten. Behalve tijgervlees staat er tijgersoep en tijgerkerrie op het menu. De karkassen eindigen bijna allemaal bij een wijnmakerij, waar ze in reusachtige vaten rijstwijn worden gedumpt voor een negen jaar durend rottingsproces. Chinezen geloven dat de kracht van de tijger zo overgaat in de wijn. De drank wordt verkocht als geneesmiddel tegen reuma en als weerstandsverhogend medicijn. Ook zou het de beenderen versterken. Een glas tijgerwijn kost zo’n 130 euro.