De provincie heeft op dit moment twee herindelingsvarianten klaar. Bij beide voorstellen wordt het gebied opgesplitst in een zogenaamde veenweidegemeente en een Vechtgemeente.In de ene versie doet ook Maarssen mee aan de herindeling, bij de andere -die de voorkeur van Gedeputeerde Staten geniet- blijft Maarssen zelfstandig. Voor de laatste variant is volgens de provincie de meeste draagkracht, onder meer omdat de gemeenteraden van Breukelen en Loenen hebben aangegeven met elkaar in zee te willen. Voor geen enkele variant is echter „een optimaal draagvlak”, aldus gedeputeerde Dekker. Herindeling is desondanks noodzakelijk om „robuuste gemeenten” te kunnen vormen.

Abcoude en De Ronde Venen gaan in beide varianten samen met Breukelen ten westen van de A2, oftewel Kockengen en Nieuwer ter Aa. Zo ontstaat een weidegemeente -volgens de provincie groen, open en agrarisch van karakter- van zo’n 47.000 inwoners. Het deel ten westen van de snelweg moet samen met Loenen opgaan in een Vechtgemeente van ongeveer 19.000 inwoners.

Vooral de criteria op basis waarvan de provincie de toekomstige gemeentegrenzen vaststelt, roepen vragen op bij inwoners. Volgens de provincie ontstaan er door de huidige aanpak echter twee „inhoudelijk consistente” gemeentes. Beleidsmedewerker Koninkx van de provincie: „ Binnen het Vecht- en Plassengebied zijn twee landschapstypen te onderscheiden. Het Vechtgebied met zijn typerende Vecht en veel cultuurhistorie. En het veenweidegebied dat landelijk is, opener van karakter en minder cultuurhistorische elementen heeft. In het betreffende gebied waren deze twee landschapstypen de grootste gemene deler die we konden vinden.”

Dat de beoogde Vechtgemeente met minder dan 19.000 inwoners klein is volgens de huidige maatstaven, beaamt Koninkx. Gedeputeerde Staten hebben de draagkracht in hun besluit sterker laten wegen dan de bestuurskracht, aldus de beleidsmedewerker. Maar zo’n gemeente kan, verzekert ze. Althans, voorlopig.

„Of de omvang zo kan blijven is afhankelijk van ontwikkelingen binnen de gemeente en eventuele decentralisatie van de overheid. Mocht op termijn opschaling nodig zijn, dan is Maarssen er altijd nog.”