Parels bij rabbijnen primair voor Israël
KAMPEN - „De rabbijnse literatuur is geen mestvaalt. Het is echter ook geen schatkist met louter parels en juwelen. Maar zeker is wel dat er parels van grote waarde in te vinden zijn, ook voor christelijke theologen. Die parels zijn in eerste instantie bedoeld voor het volk Israël.”
Dat betoogde prof. dr. A. Houtman vanmiddag tijdens de aanvaarding van haar ambt van bijzonder hoogleraar inzake de verhouding jodendom-christendom aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Kampen.De laatste decennia is er volgens haar meer aandacht gekomen voor een open en eerlijke dialoog met het jodendom, waarbij de nadruk ligt op leren in plaats van op overtuigen. De studie van oudere joodse en christelijke bronnen kan volgens haar een bijdrage leveren aan de moderne joods-christelijke dialoog en misverstanden en vooroordelen uit de weg ruimen.
In Matthéüs 7:6 wordt gewaarschuwd om het heilige niet aan de honden te geven en geen parels voor de zwijnen te gooien. Het is volgens dr. Houtman een waarschuwing om niet lichtzinnig met de heilige tradities om te gaan en ze niet te grabbel te gooien. „Dat is helaas maar al te waar geworden in de geschiedenis van de Joden, hoewel het dan meestal niet een vrijwillig geven betrof, maar veeleer een met geweld ontnemen door christenen. De heilige teksten zijn vaak gebruikt als dolk om het Jodendom de doodssteek toe te dienen, en ze zijn vertrapt in een vergaande kleinering en ridiculisering.”
Christelijke theologen hebben volgens dr. Houtman veel te winnen bij de bestudering van joodse bronnen. Daarbij moet echter altijd de waarde vooropstaan die ze hebben voor degenen voor wie ze in eerste instantie bedoeld zijn. „Door respectvolle omgang moeten we bewijzen ze waard te zijn.”
In haar oratie onderstreepte zij het belang van het vak judaïca. Al vroeg in de ontwikkeling van de kerk waren er geleerden die het belang van de Semitische talen Hebreeuws en Aramees voor de theologie inzagen. Christelijke theologen hebben zich om uiteenlopende redenen beziggehouden met de joodse bronnen. De kerkvader Hieronymus gebruikte de studie behalve als verrijking van zijn kennis ook letterlijk om zijn zinnen te verzetten. De dominicanen, maar ook een protestant als Conrad Pellican, bestudeerden de bronnen vooral om weerwoord te hebben tegen de joden.