„Het volle licht valt op de tweede Persoon”
GOUDA - Het offer van Christus is alleen bestemd voor de uitverkorenen. Maar wij weten niet wie die uitverkorenen zijn. Dat behoort tot de verborgen dingen. Wij hebben Christus aan heel de gemeente te verkondigen als een algenoegzame en bereidwillige Zaligmaker, tot Wie ieder genodigd wordt die het hoort.
Dat zei ds. J. J. van Eckeveld donderdagavond in Gouda op een thema-avond over ”De prediking van Christus” van de Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten.De predikant uit Zeist verwees naar Schotse predikers als de gebroeders Erskine en Thomas Boston. „Zij hebben verkondigd dat er een gestorven Christus beschikbaar is voor allen en voor iedereen. Zijn bereidwilligheid om te zaligen is zo onuitsprekelijk groot. Tegelijkertijd hebben we te verkondigen dat zalig worden werkelijkheid wordt in de weg van het wonder. De Heere maakt in de weg van het wonder plaats voor Zijn eigen werk en voor Zijn eigen Zoon.”
In het jaar waarin de Gereformeerde Gemeenten honderd jaar bestaan, is het volgens ds. Van Eckeveld goed om te letten op de wijze waarop ds. G. H. Kersten sprak over de prediking van Christus. „De hoofdinhoud van zijn prediking was Christus als de enige Weg tot behoud. De prediking zal Christus moeten voorstellen als de Enige Die ons met God verzoenen kan. Ds. Kersten was van oordeel dat een zogenaamde bevindelijke prediking die over Christus zwijgt, de naam van Evangelieprediking niet dragen mag.”
Kennis van Christus
De uitdrukking dat het geestelijk leven niet begint met Christus, noemde ds. Van Eckeveld onjuist. „Zou er geestelijk leven kunnen zijn buiten Christus? Het begin van het nieuwe leven is uit Christus, de voortzetting van het nieuwe leven is uit Christus, en de voltooiing ervan is uit Christus. We moeten niet zeggen dat het nieuwe leven niet begint met Christus, maar wel dat het niet begint met de kénnis van Christus. In de wedergeboorte wordt de zondaar door het geloof met Christus verenigd. Vanaf dat ogenblik begint de ”functionering” van Christus in de gelovige. Al direct is Christus in het hart werkzaam in Zijn drievoudig ambt. Daar hebt u de kenmerken van het geestelijk leven.”
Er wordt, zo zei de Zeister predikant, de Gereformeerde Gemeenten wel verweten dat Christus niet of te weinig gepredikt wordt, dat in plaats daarvan de christen gepredikt wordt. „Dit verwijt moeten we ernstig nemen. Het gevaar is inderdaad aanwezig dat de prediking blijft steken bij allerlei bevindingen, terwijl Christus op de achtergrond blijft, of dat de prediking te zeer blijft steken in de toeleidende weg tot Christus. Christus moet verkondigd worden als de enige grond van behoud, maar de prediking mag anderzijds niet zwijgen van de bevinding van de heiligen, van de wegen die de Heere met de Zijnen gaat, van de standen in het genadeleven.”
Prediking moet Schriftuurlijk-bevindelijk zijn. „Er is een eenzijdige Christusprediking, waarin Hij wel de gemeente wordt voorgesteld, maar waarin de gemeente niet hoort hoe een arme zondaar deel krijgt aan Christus. Er is ook een eenzijdige bevindelijke prediking, die beperkt blijft tot bevindingen en ervaringen. Deze beide klippen moeten worden geschuwd.”
Middelpunt
J. H. Mauritz, directeur van de CGO, leidde een forum waarin naast de inleider ook zitting hadden ds. J. W. Verweij (Yerseke) en ds. M. Karens (Werkendam). Een van de vragen was: Hoeveel kennis van Christus is nodig om aan het heilig avondmaal te mogen deelnemen? Ds. Verweij antwoordde: „Enige kennis. Aangezien wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmee dat wij midden in de dood liggen. Er zal dus kennis moeten zijn van onze doodstaat, van onze ellende, en ook van de noodzakelijkheid om deze Middelaar te leren kennen. Dat is het werk van de Heilige Geest. Die Geest zal Christus verheerlijken.”
Op een vraag of Christus binnen de goddelijke Drie-eenheid in het zaligmaken van zondaren de grootste plaats inneemt, zei ds. Karens: „De Vader is de bewegende oorzaak van de zaligheid, de Zoon is de verdienende oorzaak ervan, en de Heilige Geest de toepassende oorzaak. Dat is geen droog leerstuk, maar dat is nodig om gekend te worden tot zaligheid. Christus is in de Drie-eenheid wel het middelpunt. Het volle licht valt op de tweede Persoon, maar de zaligheid van een zondaar is het werk van een Drie-enig God.”