Eind goed
Niemand neemt het ter harte, zegt Jesaja, in vergelijking met een grote menigte. Waarom handelt God zo? Waarom neemt Hij zijn beste kinderen weg, die zo nuttig waren in het leven? Waarom neemt God ze soms zo onverwacht weg? Ja, God neemt die stutten weg, die in dit leven zo nuttig waren. Er is slechts één antwoord op: de Heere heeft daar zijn wijze redenen voor. Het is niet, zoals de atheïsten zeggen, dat de mens zou sterven als de beesten, dood is dood en weg is weg. O, nee, want beesten horen niet dat God in den beginne de hemel en aarde schiep. Ze zijn zonder ogen om die op te heffen naar de hemel, die hen heeft voortgebracht. O, dwazen die in hun hart zeggen: Er is geen God.Aan de andere zijde, wat kan ik anders zeggen dan wat zalig, ja overdierbaar gelukkig zijn zij, die door de dood zijn aangeland in het hemelse vaderland. Hun lichamen zullen rusten in hoop, totdat zij onverderfelijk zullen worden opgewekt. Zalig zijn ook zij die zo’n geluk op goede gronden verwachten dat wanneer hun ziel en lichaam tezamen verenigd zijnde, zij zullen ingaan in de eeuwige rust om het heerlijk lichaam van de Heere Jezus gelijkvormig te zijn.
Dat verwachten wij van onze geliefde ambtgenoot die de Heere door de dood heeft weggenomen. De Heere heeft mij beroofd van een geliefde collega en u van een zeer trouwe wachter voor uw ziel.
Henricus de Frein, predikant te Middelburg (Het zalig uiteinde van J. Plancius, 1725)