Avondmaalsboek was geliefd belijdenisgeschenk
AMSTERDAM - Het avondmaalsbundeltje ”Het rechte gebruyck van des Heeren H. avondtmael” beleefde in de zeventiende eeuw herdruk op herdruk. Honderden mensen lazen -thuis of in de kerk- het boekje met gebeden, gedichten, meditaties, liederen en theologische verhandelingen over het heilig avondmaal.
In de bibliotheek van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam had gisteren de presentatie plaats van het boek ”Disgenoten”, met daarin een catalogus en studies gewijd aan dit zeventiende-eeuwse avondmaalsbundeltje. Het boek is samengesteld door bibliotheekmedewerkers van de VU, lezers en liefhebbers van piëtistische lectuur en redacteuren van de Short Title Catalogue Netherlands (STCN), een database met beschrijvingen van Nederlandse boeken uit de periode 1540-1800.”Het rechte gebruyk”, samengesteld door de Amsterdamse uitgever Marcus Doornick, verscheen voor het eerst in 1670. Hij had daarbij vooral commerciële motieven, zei prof. dr. W. J. op ’t Hof, bijzonder hoogleraar namens de Hersteld Hervormde Kerk aan de VU. „Hij was een echte zakenman, met kijk op de wensen van het koperspubliek. In de loop van de zeventiende eeuw kwam er steeds meer vraag naar avondmaalsboekjes.”
Volgens prof. Op ’t Hof gaat het om een van de meest bijzondere boekjes uit de zeventiende eeuw. In de loop van de tijd verschenen zeker 105 edities, berekende hij. „Ik schat dat er meer dan 200.000 exemplaren zijn verkocht, en dat is nog maar een ondergrens.”
In de periode 1670-1830 brachten 51 verschillende uitgevers het boekje -met 70 wisselende onderdelen- op de markt.
De grote aantallen edities en exemplaren wijzen er volgens hem op dat ”Het rechte gebruyck” „structureel” werd verkocht. „In veel boekjes staat voorin een belijdenisdatum. Blijkbaar gaven ouders, familieleden, vrienden of bekenden zo’n handboekje cadeau. Men deed destijds belijdenis om aan het avondmaal te gaan. Dat ligt nu anders in de gereformeerde gezindte.”
Ing. H. J. Postema, van wie deze week een hertaling van de geschriften van de oudvader Simon Simonides verscheen, belichtte de bronnen van ”Het rechte gebruyck”. De samensteller heeft volgens hem vooral geput uit de ”Gereformeerde Schatkamer der Gebeden” (1657), uit ”Gebeden ende Meditatien” (tussen 1629 en 1639) en uit de avondmaalswerken van Simonides en Godefridus Udemans.
Vervolgonderzoek naar avondmaalslectuur is hard nodig, vindt Postema. „In de vandaag gepresenteerde studie is nog helemaal niet gekeken naar de inhoud van ”Het rechte gebruyck”. Waar komen de gedachten hierin verwoord vandaan? Welke lijnen zijn te trekken op basis van de inhoud? En dan zullen deze lijnen moeten worden getrokken naar zowel het verleden als het heden. Dat geeft zicht op het belang van deze lectuur binnen de gereformeerde kerk, en daarbinnen op het belang voor een stroming als de Nadere Reformatie.”
Postema vraagt zich ook af of het niet beter zou zijn zulke avondmaalsboekjes te scharen onder de rubriek ”Kerkboeken” binnen de STCN. In deze categorie zouden ook Bijbels, testamentjes, psalmboeken, gebedenboekjes en catechisatiemethoden een plaats kunnen krijgen. „Wie zicht wil krijgen op de betekenis van deze lectuur ontkomt er volgens mij niet aan alle drukken over één kam te scheren en te bezien welke betekenis zij hebben gehad in het leven van de zeventiende- en achttiende-eeuwer.”
Database STCN
De burgerlijke stand van het oude Nederlandse boek. Zo noemen drs. J. J. M. Bos en prof. dr. A. A. den Hollander in het gisteren gepresenteerde boek ”Disgenoten” de Short-Title Catalogue Netherlands (STCN). Deze database bevat beschrijvingen van Nederlandse boeken uit de periode 1540-1800.
Alle boeken die vóór 1800 binnen de landsgrenzen van het huidige Nederland zijn gedrukt óf die daarbuiten in het Nederlands zijn verschenen, krijgen een plaats in de STCN. De onderzoekers schatten dat er in totaal meer dan 200.000 verschillende edities bewaard zijn gebleven. Inmiddels telt de STCN ruim 150.000 beschrijvingen.
Er is in Nederland geen bibliotheek waar al die publicaties bij elkaar te vinden zijn. Daarom wordt de STCN samengesteld door de collecties van een aantal grote, middelgrote én bijzondere bibliotheken in binnen- en buitenland te verwerken. Naast de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en de universiteitsbibliotheken van Amsterdam, Leiden, Utrecht en Groningen zijn dat bijvoorbeeld de British Library, ’t Tresoar in Leeuwarden en de stadsbibliotheken in Haarlem, Rotterdam en Deventer.
De STCN-database biedt volgens de makers veel meer zoekmogelijkheden dan een gewone bibliotheekcatalogus. Zo kan de gebruiker zoeken op auteur en titelwoorden, maar ook op jaar en op plaats van uitgave, op taal, op drukker of uitgever, op trefwoorden en zelfs op de aanwezigheid van illustraties, drukkersmerken en lettertypes.
De database is gratis te raadplegen op www.kb.nl/stcn. Het STCN-project moet in 2009 zijn afgerond.