In de Bijbel is ook op de 21e eeuw gerekend
PUTTEN - Laatst hoorde hij een opmerkelijke uitspraak van een vrouw die jarenlang in de hulpverlening op de wallen in Amsterdam had gewerkt en daar ook had gewoond. Ze zei: „Daar, midden in de rosse buurt, heb ik de wet van God leren waarderen, daar ben ik Psalm 119, de ellenlange lofprijzing op Gods Thora, op Gods richtinggevend Woord, gaan verstaan.”
Prof. dr. J. Hoek gebruikte dit voorbeeld gisteravond in Putten tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond, die in het teken stond van de levensheiliging van een christen. „Wat een geweldig kompas heeft God ons gegeven in de Heilige Schrift. In dit Boek der boeken is ook op de 21e eeuw gerekend. De Bijbel is geen tijdloos boek met abstracte formules, maar een bloedwarm, levensecht boek. Wat een uitdaging om met dit kompas zelf het rechte spoor te zoeken en dit spoor anderen aan te wijzen in de morele doolhof van deze tijd.”Vooropstaat, aldus prof. Hoek, dat een dergelijk leven van navolging alleen mogelijk is vanuit een hechte verbondenheid met God en een vertrouwelijke omgang met Hem. „Het ingekeerde leven van de vreze des Heeren is de onmisbare voedingsbodem voor de concrete gehoorzaamheid in de praktijk van elke dag.”
Toewijding aan God is niet alleen een zaak van de zondag, maar ook van elke doordeweekse dag. „Waarom zouden christenen in dit opzicht geen voorbeeld kunnen nemen aan de moslims die midden op de dag hun gebeden verrichten? Fundamenteel is het persoonlijk gebed, de stille tijd als vast rustpunt in de dagindeling, en ook, binnen de gezinnen, wat vroeger de huisgodsdienstoefening genoemd werd.”
Dat betekent volgens de Kamper hoogleraar niet dat christenen zich uit de wereld moeten terugtrekken. „Dat is een onvruchtbare reactie, ja, het is zelfs een gestalte van ongehoorzaamheid aan de roeping een lichtend licht en een zoutend zout te zijn.”
Vanuit de gehoorzaamheid aan God moeten christenen juist overal waar dat maar enigszins mogelijk is op hun post blijven: in het ziekenhuis en het laboratorium, in kaderfuncties binnen het bedrijfsleven of de bankwereld, in militaire functies, op wetenschappelijk terrein, in de kunst, in de politiek en in de sport. „Ook in de 21e eeuw blijft de wereld, de geschapen werkelijkheid in alle facetten, de plek waar ik door mijn Schepper geroepen ben om met de mij geschonken gaven te arbeiden tot Zijn eer. En het is toch niet toevallig, maar gevolg van Gods voorzienige leiding, dat ik niet in de 16e of 19e eeuw, maar in de 21e eeuw leef?”
Strijdpunt
Hoofdbestuurslid ds. H. Roseboom belichtte de onderlinge verhouding tussen rechtvaardiging en heiliging, een onderwerp waarover in de kerkgeschiedenis veel te doen is geweest.
De gereformeerde theologie maakt een scherp onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging, aldus de predikant. „Onder rechtvaardiging verstaan we dat God als Rechter de Zijnen vrijspreekt van de schúld van en de straf op de zonde door de vergeving van de zonden en de toezegging van het eeuwige leven op grond van het verzoeningswerk van Christus. Onder heiliging verstaan we dat God de smét van de zonde wegwist, de mácht daarvan tenietdoet en de zondaar herschept tot een nieuw schepsel.”
De heiliging volgt op de rechtvaardiging, maar deze mogen „beslist niet” van elkaar worden gescheiden. „Rechtvaardiging en heiliging zijn beide weldaden van de drie-enige God en hebben beide te maken met de dood en de opstanding van Christus. Ook worden ze allebei ons deel door het geloof. We omhelzen Christus ermee met al Zijn verdiensten.”
Ds. Roseboom noemde enkele „ontsporingen” in de visie op de onderlinge verhouding van rechtvaardiging en heiliging. In de gereformeerde gezindte domineert nogal eens de belevingsorde van éérst de rechtvaardiging en dán de heiliging. „Het gevolg is dat de heiliging losgemaakt wordt van de rechtvaardiging en pas in het blikveld komt wanneer een mens zeker weet gerechtvaardigd te zijn of -zoals het ook gezegd wordt- veranderd te zijn. Er moet wat in ons gebeuren wil het wel zijn voor de eeuwigheid, en men richt de blik op het innerlijk. Men zoekt naar kenmerken van het nieuwe leven in zichzelf om zekerheid van het heil te verkrijgen voor eigen hart en leven.”
Daarmee raakt de heiliging in het persoonlijke leven buiten het blikveld, aldus de predikant. „Toch kom je het ook nogal eens tegen dat men wel in kleinschalige zin aandacht vraagt voor de invulling van het dagelijkse leven, ook al belijdt men onbekeerd te zijn. Allerlei regels worden opgesteld en je moet aan een bepaalde groepscode voldoen om erbij te horen. Je hoort weliswaar dat het niet genoeg is voor de eeuwigheid, maar tegelijkertijd dat het ook weer niet niets is, als er nauwgezet geleefd wordt. Is men dan niet bezig om een eigengerechtigheid op te bouwen?”
Op deze wijze wordt volgens hem de ’heiliging’ losgemaakt van de rechtvaardiging. „Het is gebod op gebod en regel op regel. Het is in wezen niet meer dan stinkend vuil. Men kan niet de Geest der heiligmaking hebben zonder te leven uit de gerechtigheid van de Heere Jezus Christus. Evenals de roomsen verstaat men niet wat het is om verdoemelijk te zijn voor God. Gevaarlijk dicht kan het zelfs komen bij de geseculariseerde mens van vandaag die roept om waarden en normen, maar Christus niet kent en niet buigt voor God en Zijn Woord.”
Pinksterkerken
Ook in de pinksterkerken bestaat het gevaar dat de belevingsorde van rechtvaardiging en heiliging gaat domineren. „Je komt tot geloof en je wordt gedoopt en daarna gaat het voort met de heiliging. Je wordt steeds beter. De rechtvaardiging is maar één moment geweest. En daarna ben ík weer aan de beurt. Ik moet mijn best weer doen. Je verwacht het van Christus plús iets van jezelf.”
Het gevolg is, aldus ds. Roseboom, dat men in de pentecostale traditie eigenlijk niet meer spreekt van de rechtvaardiging van de goddeloze, van zonde en genade. „Het viel mij ook nog weer op bij het onderzoek in opdracht van de Evangelische Omroep naar geloof en geloofsbeleving. Het gaat dan over de invloed van het geloof op het leven en over de relatie met Christus. Leeft de vraag dan nog hoe we rechtvaardig kunnen verschijnen voor God?”